Studentdecaan Pieter Ruijssenaars (39), vanaf vandaag columnist voor Folia Web, zal schrijven over zijn ervaringen aan de HvA, met als doel het decanaat meer bekendheid te geven. Het liefst spreekt hij alle studenten die hij helpt persoonlijk. 'Eigenlijk beantwoord ik elke mail met het verzoek om langs te komen.'
Waarvoor kunnen studenten bij jou terecht?
‘Het studentendecanaat is een plek voor studenten om een persoonlijk verhaal te vertellen en gehoord te worden. Dit hoeft niet altijd onderwijsgerelateerd te zijn. Vaak komen er studenten naar mij toe met bijvoorbeeld moeite in het rouwproces. Ik ben geen hulpverlener, maar een luisterend oor. En als het nodig is, stuur ik de studenten door naar bijvoorbeeld een psycholoog.’
Hoe ziet jouw werkdag eruit?
‘Als ik op mijn werk aankom, begroet ik de bewaker en ga ik naar mijn kantoor. Gemiddeld krijg ik bijna dertig mailtjes per dag. Eigenlijk beantwoord ik elke mail met het verzoek om langs te komen tijdens het spreekuur, omdat ik iedereen persoonlijk en live wil spreken. Ik heb gemiddeld zeven gesprekken per dag en vijftienhonderd per jaar.’
Dat klinkt best heftig. Neem je zulke verhalen niet mee naar huis?
‘Nee, eigenlijk niet. Ik ben soms wel verbaasd als ik de verhalen hoor, maar kan ze ook goed loslaten als ik weer naar huis ga. Mijn werk is heel erg druk en dynamisch, maar ik ga er fluitend naar toe en ook weer fluitend naar huis.’
Studentdecaan bij het Domein Maatschappij & Recht, hoe ben je daar ingerold?
‘Ik ben nu ruim drie jaar studentdecaan, hiervoor heb ik anderhalf jaar als decaan bij het Domein Economie & Management gewerkt. Daarvoor heb ik altijd al als maatschappelijk werker gewerkt: als gezinsvoogd, trajectbegeleider, casemanager en ik werkte met criminelen. Ik was toe aan een nieuwe uitdaging en heb met meer dan driehonderd sollicitanten gesolliciteerd bij de HvA, uiteindelijk ben ik het geworden.'
En naast je werk, ook nog een bezig bijtje?
‘Ik ben nu al meer dan een jaar aan het afstuderen op de Vrije Universiteit. Hier studeer ik managementwetenschappen. De studie is heel leuk, maar het afstuderen schiet niet op omdat ik als deeltijder geen deadline heb.’
En de privacy dan? Niet alle studenten zullen hun verhaal niet op het wereldwijde web willen teruglezen.
‘Daar heb ik goed over nagedacht. Ik zal over verschillende thema’s schrijven, gebaseerd op een mengelmoes van herinneringen. Als een column bijvoorbeeld over ziekte gaat, denk ik terug aan de gesprekken die ik hierover had en voeg ik deze samen. Ik zal nooit het verhaal van één specifieke student beschrijven. Mijn collega’s zijn enthousiast over de column, maar vinden het ook erg belangrijk dat de privacy voorop staat. Mijn leidinggevende zal de stukjes lezen voor ze gepubliceerd worden. Als studenten zich toch terughoudend opstellen vanwege mijn column stop ik meteen. Hun belang staat voorop.’