Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
‘Ik durf op tentamen het goede antwoord op te schrijven'
Het lijkt wel of de UvA het erom deed, denkt Vincent de Haan soms. In het voorjaar van 2011 zag het ernaar uit dat hij na vier jaar studeren, met een bachelor rechten en wiskunde op zak en verschillende uitstapjes naar de natuurkunde  en klassieke talen, binnen afzienbare tijd zou gaan afstuderen. ‘Ik dacht: ik ga een juridische master doen,’ vertelt De Haan. ‘Ik ga gewoon na één jaar klaar zijn en dan word ik advocaat.’ Grinnikend: ‘Ik dacht dat het leven zo simpel was.’ Tot hij een e-mail kreeg. De UvA kondigde een laatste overgangsregeling aan: onder ‘zeer specifieke omstandigheden’ kon je na je diploma goedkoop nog een tweede studie doen. ‘En toen dacht ik: oe!’ vertelt De Haan. ‘Dat is natuurlijk toch wel leuk.’

Bijna zeven jaar is hij inmiddels bezig, met zes studies aan vier verschillende faculteiten. Indrukwekkender dan dat is het totaal aan studiepunten dat De Haan in die tijd wist te verzamelen. 739 en een half, en de teller loopt nog. En daarmee heeft hij de meeste studiepunten die ooit in administratiesysteem SIS geregistreerd werden. Onlangs kreeg de vierentwintigjarige student er een speciaal certificaat voor uitgereikt door de ICT-afdeling.

Veel studenten hebben het al druk met zestig punten per jaar. Hoeveel uur besteed jij wel niet aan de studie?
‘Dat is lastig te zeggen. Ik hoef nooit over iets na te denken. Ik weet het of ik weet het niet. Een paper van 2400 woorden kan ik in drie uur schrijven. Maar als ik dat paper over drie weken moet schrijven en ik zit op de fiets of ik sta onder de douche, dan maalt dat door. Dan ga ik op een gegeven moment zitten en dan schrijf ik het gewoon op. Ik studeer niet zo veel uur per week. Maar ik sta wel veel onder de douche en ik zit vaak op de fiets. Ik denk op die momenten nooit: goh, wat is het mooi weer. Het gaat vaak over nuttige dingen.’

Kwamen studenten wel eens naar je toe met de vraag: hoe doe je dit in godsnaam?
‘Niet echt. Men schrijft het meer toe aan een aangeboren genialiteit, dan dat ze denken dat ik specifieke trucjes heb. Maar ik ben geen wonderkind. Op de middelbare school was mijn gemiddelde een 7.3. Ik ben gewoon heel relaxed. Ik durf naar een tentamen te gaan zonder het voorbereid te hebben. En op wat je wel eens op college gehoord hebt, of wel eens ergens gelezen hebt, daarmee haal je het dan. Ik durf daar dan de goede antwoorden op te schrijven.’

Je kunt nog zo goed durven: als je het niet weet, dan weet je het niet.
‘Veel mensen halen een nachtje door om de goede antwoorden te weten. Maar dan zijn ze te moe om ze op te schrijven. Ik durf gewoon te gaan. En ik kan van tevoren ook slapen. Als je dit zeven jaar lang wilt doen, dan kun je niet over ieder tentamen stress hebben. Ik denk dat dat een talent van mij is. Maar dat ik veel makkelijker kan leren? Nee hoor.’

Je moet ook heel intelligent zijn.
‘Ik denk wel dat ik tot de beste twintig procent behoor. De andere tachtig procent is minder slim. Maar voor de rest zit ’t ’m denk ik echt in die ontspannen houding.’

Waar jij 160 punten per jaar haalde, ligt de norm voor studenten op 60. Wat vind je daarvan?
‘Dat vind ik prima. Die norm moet bij de markt passen. Dit niveau sluit aan bij een vwo-diploma en bij wat het bedrijfsleven verwacht van een universitair geschoolde. Maar zo’n honoursprogramma vind ik wel een aanfluiting. De norm daarvoor ligt op 210 punten in drie jaar, met een gemiddeld cijfer van 7. Dat is echt twee vingers in je neus. Dat vind ik prima, maar ga dan niet zeggen dat dat de excellente studenten zijn.’

Lees het volledige interview met recordhouder Vincent de Haan deze week in Folia Magazine.

website loading