Twee weken terug werd de
Nieuwe Marcel van Roosmalen gekozen.
De winnaar: schrijver en student Thomas Heerma van Voss. Hij zal de komende tijd een column bijhouden over de zaalvoetbalcompetitie van het Universitair Sportcentrum. Zijn
eerste column verscheen gisteren in
Folia Magazine. De jury, onder leiding van Marcel van Roosmalen zelf koos voor hem. Marcel van Roosmalen blikt terug op de columnwedstrijd die zijn naam draagt, maar waarmee hij verder weinig verbintenis voelt. Want de nieuwe Marcel van Roosmalen is vooral niet Marcel van Roosmalen.
Voor het eerst zat ik in een jury, sterker: hoofdredacteur Jim Jansen van Folia Magazine had me benoemd tot juryvoorzitter. Een wassen neus, want toen ik met enige vertraging de redactie opwandelde ging het nog maar tussen drie inzendingen. Ik maakte kennis met de andere juryleden.
Tessel Middag, een voetbalster van Ajax die nog steeds niet helemaal blij was met de foto waarop ze ooit op de cover van
Folia Magazine stond. ‘Ik heb een goudkleurige gloed over mijn gezicht, dat is in het echt niet zo.’
Marco Hoekstra van het Universitair Sportcentrum, een jongen in een geblokte blouse met een baardje die zei dat hij in een goede sportcolumn ‘het gepiep van sportschoenen als het ware wilde horen’.
En Jim Jansen
himself, zoals gebruikelijk helemaal flex en in de ‘het is bijna weekend en mijn vrouw is Zwitsers en ik heb een stel leuke kinderen dus we gaan weer helemaal los’-modus.
Ik vond het jammer dat Paul van de Water, de zestiger die bij
Folia Magazine over de zakelijke kant gaat, er niet was. Ik had nog geld van hem tegoed. ‘Paul zit in Spanje,’ werd er gezegd.En dat was maar goed ook want er werd een Hema-taart geserveerd. ‘Gekregen van Het Parool,’ zei Jim. ‘Voor die krant produceren we wekelijks wat wetenschapspagina’s.’
De Amsterdamse krant betaalde daarvoor met wijn en taart, toevallig het lievelingseten van Paul van de Water. Het had ongetwijfeld iets te maken met de teruglopende budgetten in medialand, een gegeven waar de nieuwe (zaalvoetbal)columnist ook tegenaan zou lopen.
Ik vroeg me hardop af wat je eigenlijk met zo’n hoofdprijs – tegen een minimale vergoeding over zaalvoetbal voor studenten schrijven – moest. Wat voor leven heb je dan? ‘Een heel leuk leven,’ zei Jim, die zich niets leukers kon bedenken dan de hele dag op het universitair sportcentrum rond te hangen.
‘Trap maar af,’ zei Jim. ‘Wij zijn er wel zo’n beetje uit. Zat er iets tussen waarin je je herkende?’ Dat dan toch niet. De avond ervoor had ik me met moeite door de zeventien inzendingen heen geworsteld. De meesten hadden voor het traditionele wedstrijdverslag gekozen. Gelachen had ik niet veel, voor veel inzendingen gold dat je erbij geweest moest zijn.
‘Marcel van Roosmalen was niet gekomen of halverwege weggegaan,’ zei Marcel van Roosmalen. ‘Hij herkende zich niet in de schrijfsels. Niemand heeft gewonnen.’ Er viel een stilte.
Tessel Middag zei dat het er bij Ajax anders aan toe ging, maar dat ze sommige sporttafereeltjes herkenbaar beschreven vond. Marco Hoekstra begon weer over het gepiep van sportschoenen dat hij wilde horen en bracht nu ook ‘de typische kleedkamergeur’ in.
Jim, die spijkers met koppen wilde slaan omdat hij een halfuur later een heel belangrijk universitair overleg had, vroeg me of het mogelijk was om te jureren als ik het Marcel van Roosmalenaspect weg zou denken, hetgeen ik vreemd vond omdat de wedstrijd ‘Word jij de nieuwe Marcel van Roosmalen?’ heette; een idee waar ik zelf overigens nooit op gekomen zou zijn.
We besloten te focussen op zinsbouw, schrijftalent, originaliteit en zelf hechtte ik er waarde aan dat de winnaar in staat zou zijn om een bal te vangen.
Jim voegde daar nog een belangrijk aspect aan toe: was de winnaar in staat om iedere week op tijd een column in te leveren? Ik vond het grappig dat dat ook een criterium werd bij een wedstrijd waarvan de winnaar zich ‘de nieuwe Marcel van Roosmalen’ mocht noemen, alhoewel hij inmiddels in niets meer op Marcel van Roosmalen hoefde te lijken.
Eigenlijk waren we gewoon op zoek naar de nieuwe Marco Hoekstra van wie ik helemaal niet wist of hij kon schrijven. Marco Hoekstra: ‘Ik ben al tevreden als ik bij wijze van spreken het gepiep van die sportschoenen maar hoor.’
We waren er snel uit.
Gezien de bovenstaande criteria kwam Thomas Heerma van Voss bovendrijven. Matthijs van Nieuwkerk zei laatst in een documentaire over Martin Bril: ‘Die woordjes hebben raar opgekeken van de zinnetjes waar ze in terecht kwamen.’ Mooier kan ik het niet verwoorden, hetzelfde gold voor de zinnen van Thomas Heerma van Vos. Bovendien was hij de enige deelnemer die een stuk zonder spelfouten had ingeleverd.
Oprechte felicitaties dus aan Thomas, die vooral Thomas Heerma van Voss moet blijven en geen Marcel van Roosmalen moet willen worden want die hield het in het Universitair Sportcentrum al snel voor gezien. |||
Marcel van Roosmalen