Het College van Bestuur had duidelijker moeten communiceren over het convenant over de samenwerking van de bètafaculteiten van de UvA en VU. Dat stelt minister Bussemaker in antwoord op vragen van SP-Kamerlid Jasper van Dijk.
Eind juni ontstond consternatie over een convenant dat de CvB’s van UvA en VU hadden gesloten over de bètasamenwerking tussen beide universiteiten en met name over de huisvesting van de aan de samenwerking deelnemende bètaopleidingen. SP-Kamerlid Jasper van Dijk stelde prompt een serie vragen aan minister Bussemaker, die de vragen vandaag beantwoordde.
De consternatie ontstond niet zo zeer door het convenant an sich, maar vooral doordat er een werkdocument aan was toegevoegd, namelijk het oorspronkelijk, in december 2013 door de medezeggenschap van de UvA afgewezen plan tot volledige integratie van de drie bètafaculteiten van UvA en VU in de zogenoemde Amsterdam Faculty of Science (AFS). De indruk ontstond dat de CvB’s via een convenant alsnog probeerden het AFS-plan copy paste in te voeren.
Bezetting
Dat bleek niet het geval, maar studenten stonden opnieuw op hun achterste benen; een aantal van hen bezette het Education Service Centre op Science Park en eiste onder meer ontbinding van het convenant. Dat gebeurde niet, maar Jasper van Dijk stelde minister Bussemaker wel een aantal Kamervragen. Een daarvan was of de minister zich kon voorstellen ‘dat studenten en personeel zich gepasseerd voelen door deze werkwijze van de colleges van bestuur’.
Uit het antwoord van de minister blijkt dat ze zich daar wel iets bij kon voorstellen. Bussemaker: ‘Het meezenden van het werkdocument als bijlage bij het convenant heeft tot verwarring en ongerustheid bij personeel en studenten geleid. Overigens ben ik van mening dat het bestuur er goed aan zou hebben gedaan over de reden van het bijsluiten van het document duidelijker te communiceren dan wel het meezenden ervan achterwege te laten.’
De minister voegt eraan toe ‘geen aanwijzingen’ te hebben dat de medezeggenschap is of wordt gepasseerd.
Zie hier voor alle Kamervragen die Jasper van Dijk stelde over het bètaconvenant tussen UvA en VU en de antwoorden van minister Bussemaker.
Eind juni ontstond consternatie over een convenant dat de CvB’s van UvA en VU hadden gesloten over de bètasamenwerking tussen beide universiteiten en met name over de huisvesting van de aan de samenwerking deelnemende bètaopleidingen. SP-Kamerlid Jasper van Dijk stelde prompt een serie vragen aan minister Bussemaker, die de vragen vandaag beantwoordde.
De consternatie ontstond niet zo zeer door het convenant an sich, maar vooral doordat er een werkdocument aan was toegevoegd, namelijk het oorspronkelijk, in december 2013 door de medezeggenschap van de UvA afgewezen plan tot volledige integratie van de drie bètafaculteiten van UvA en VU in de zogenoemde Amsterdam Faculty of Science (AFS). De indruk ontstond dat de CvB’s via een convenant alsnog probeerden het AFS-plan copy paste in te voeren.
Bezetting
Dat bleek niet het geval, maar studenten stonden opnieuw op hun achterste benen; een aantal van hen bezette het Education Service Centre op Science Park en eiste onder meer ontbinding van het convenant. Dat gebeurde niet, maar Jasper van Dijk stelde minister Bussemaker wel een aantal Kamervragen. Een daarvan was of de minister zich kon voorstellen ‘dat studenten en personeel zich gepasseerd voelen door deze werkwijze van de colleges van bestuur’.
Uit het antwoord van de minister blijkt dat ze zich daar wel iets bij kon voorstellen. Bussemaker: ‘Het meezenden van het werkdocument als bijlage bij het convenant heeft tot verwarring en ongerustheid bij personeel en studenten geleid. Overigens ben ik van mening dat het bestuur er goed aan zou hebben gedaan over de reden van het bijsluiten van het document duidelijker te communiceren dan wel het meezenden ervan achterwege te laten.’
De minister voegt eraan toe ‘geen aanwijzingen’ te hebben dat de medezeggenschap is of wordt gepasseerd.
Zie hier voor alle Kamervragen die Jasper van Dijk stelde over het bètaconvenant tussen UvA en VU en de antwoorden van minister Bussemaker.
