Studentenpartij Ons kritisch alternatief (
Ons) heeft een petitie georganiseerd om de
opleiding Roemeens te kunnen behouden.
Aanleiding voor de
petitie is het besluit van de Faculteit der Geesteswetenschappen om de opleiding, die nauwelijks studenten trekt, per 1 september 2013 op te heffen. Vanaf die datum kunnen studenten niet meer aan de opleiding beginnen. Het daadwerkelijk beëindigen van de bachelor zal dan plaatsvinden met ingang van 1 september. Als gevolg van de maatregel zal ook de master Roemeens worden opgeheven. Dit betekent dat er in Nederland geen opleiding Roemeens meer zal bestaan.
Waarnemend decaan Jan Willem van Henten spreekt van ‘een kwijnend bestaan’ van de opleiding. ‘Die heeft een instroom van nul tot één student per jaar.’ In het verleden is er geïnvesteerd in de opleiding. Zo was Sorin Alexandrescu er tot 2002 voltijds hoogleraar en is er bij de bachelorvoorlichting taal- en letterkunde altijd expliciet aandacht besteed aan de kleine talen. Maar, zegt Van Henten, ‘de maatschappelijke vraag naar deze opleiding kent gedurende een lange periode geen opleving’.
Enige in de Benelux
Van Henten zegt in een brief aan de facultaire studentenraad ernaar te streven hoogwaardige opleidingen te bieden en een actief academisch klimaat, maar een zo kleine opleiding is wat hem betreft, ondanks de inhoudelijke kwaliteit ‘toch kwetsbaar’. In tijden van financiële malaise zou een extra investering in Roemeens bovendien betekenen dat andere, wel goed lopende opleidingen binnen het departement taal- en letterkunde moeten bloeden.
Ons kritisch alternatief is het niet eens met de zienswijze van Van Henten en heeft daarom een
petitie opgesteld. ‘Te weinig studenten vinden wij geen reden om studies te laten verdwijnen, zeker niet als de kwaliteit van de opleiding goed is. Amsterdam is de enige plek in de Benelux waar je op dit moment Roemeens kunt studeren. De toetreding van Roemenië in de EU in 2007 maakt het bestuderen van deze taal en cultuur steeds belangrijker. Kleine opleidingen, zoals Roemeens, zijn uiterst belangrijk voor een veelzijdige universiteit en een gezond academisch klimaat.’