Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
'Kader de docent niet te veel in'
actueel

'Kader de docent niet te veel in'

Een gastredacteur Een gastredacteur,
28 March 2015 - 10:20
Het onderwijs van de toekomst moet je niet te veel vooraf vast willen leggen, want onderwijs is nooit ‘af’, stelt lector Marco Snoek.

Op de HvA Onderwijsconferentie van 9 april is het thema Future Proof Education. De centrale vraag is hoe het onderwijs aan de HvA eruit moet zien om klaar te zijn voor de toekomst. Deze vraag sluit aan bij een van de opdrachten van het Slim-project van de HvA: het inrichten van future proof onderwijs.

In dat project zijn kenmerken beschreven waar onderwijsprogramma’s binnen de HvA aan moeten voldoen. Uitgangspunt is dat studenten binnen de beoogde tijd de opleiding moeten kunnen afronden (studeerbaar) en dat het onderwijs transparant en voorspelbaar georganiseerd is en niet tussendoor voortdurend verandert (robuust).

Robuust
Dat roept de vraagt op of een dergelijk studeerbaar en robuust programma future proof is? Belemmert een dergelijke benadering van onderwijs niet juist het flexibel inspelen op nieuwe ontwikkelingen? En is future proof onderwijs eigenlijk wel mogelijk? De term veronderstelt immers dat we een curriculum kunnen bouwen dat een nog onbekende toekomst aankan. Daarmee veronderstellen we echter dat die toekomst voorspelbaar en maakbaar is. En dat als het curriculum aan bepaalde eisen voldoet, het ‘klaar’ is. Het op zo’n manier vormgeven van het curriculum van de toekomst leidt echter tot twee problemen.

Het eerste probleem is dat we gevangen zitten in ons huidige denken. We gaan ervan uit dat studeerbaarheid, transparantie en voorspelbaarheid ook in de toekomst belangrijke uitgangspunten voor het onderwijs zullen zijn. Dat is nog maar de vraag. Minister Bussemaker pleitte in 2014 voor beroepsonderwijs dat studenten opleidt tot competente rebellen, creatieve dwarsliggers en constructieve neezeggers. Echter: dwarsliggers en neezeggers leid je niet op via een onderwijsprogramma dat transparant en voorspelbaar is en dat studenten zo soepel mogelijk door de opleiding heen loodst, maar met een onderwijsprogramma dat studenten uitdaagt om buiten gebaande paden te treden, tegen de stroom in te gaan, en zelf hun leerroute in te vullen.

Van geweldig naar excellent
Het tweede probleem is dat het vastleggen van kaders docenten reduceert tot uitvoerders die vooral binnen de lijntjes moeten kleuren. Het beste onderwijs maak je echter niet met het vaststellen van kaders waar onderwijsprogramma’s aan moeten voldoen, maar met de beste docenten. McKinsey heeft tussen 2005 en 2010 onderzoek gedaan naar de kenmerken en prestaties van onderwijssystemen in verschillende landen. Uit dat onderzoek komt naar voren dat de interventies die nodig zijn om van ‘zwak naar matig’ of van ‘matig naar goed’ onderwijs te komen anders zijn dan wat nodig is om van ‘goed naar geweldig’ of van ‘geweldig naar excellent’ te komen.

In de eerste fase gaat het om het voldoen aan minimumvoorwaarden (dat er docenten zijn, dat er leerlingen naar school komen), en in de tweede fase om het ontwerpen van samenhangende curricula en het organiseren van transparantie en verantwoording. In de derde en vierde fase (waarvan ik aanneem dat de HvA zich erin bevindt) gaat het vooral om het investeren in docentenkwaliteit, om ruimte voor docenten om zich te concentreren op het onderwijs, om te experimenteren en innoveren, en de dialoog daarover met elkaar aan te gaan.

Future proof onderwijs is het resultaat van het werk van docenten die gevoelig zijn voor trends en ontwikkelingen in de samenleving en die met collega’s en met hun studenten op zoek willen gaan naar de implicaties van die ontwikkelingen voor de samenleving en voor het beroep waar ze hun studenten voor opleiden. Docenten die zelf als creatieve dwarsliggers nieuwe wegen voor het onderwijs van morgen willen verkennen en zich daarbij niet laten hinderen door de kaders van vandaag en daar ook hun studenten toe uitdagen. Docenten die buiten de lijntjes kleuren.

Reizigers, trekkers en zwervers
De centrale vraag is dus of we binnen de HvA onderwijs vooral zien als een rationeel of als een creatief proces. Een proces dat is vast te leggen in ontwerpregels of een open proces dat ontstaat door co-creatie van docenten samen met studenten. Wellicht is het een beetje van allebei. Jozef Kok refereerde onlangs op de site ScienceGuide aan drie typen mensen: de reiziger die met een vooropgezet plan zo efficiënt mogelijk van a naar b wil, de trekker die wel een doel heeft, maar zich onderweg graag laat verrassen en van het pad afwijkt, en de zwerver die zich niet laat leiden en geen vooropgezette richting bepaald heeft. De zwerver begeeft zich aan de rafelranden van de maatschappij waar hij ook onverwachte nieuwe dingen tegenkomt. In het hoger onderwijs moeten we trekkers en zwervers koesteren, omdat zij open ogen en antennes hebben voor het onverwachte en het nieuwe.

De onlangs door de HvA uitgebrachte brochure Leidraad studeerbaar en robuust onderwijs beschrijft de kaders voor het onderwijs waar opleidingen binnen zes jaar aan moeten voldoen. Die kaders maken van studenten en docenten echter vooral reizigers die gericht zijn op efficiëntie en tevredenheid. Maar voor future proof onderwijs moeten we binnen de HvA ook ruimte houden voor trekkers en zwervers. Dat leg je niet vast in een boekje met kaders waar opleidingen aan voldoen moeten, maar juist door te ont-moeten, door het organiseren van een professionele dialoog tussen docenten en door samen te werken aan nieuw en vernieuwend onderwijs. En door reizigers, trekkers en zwervers elkaar te laten ontmoeten om ervaringen te delen en elkaar te inspireren.

Ik hoop dat de HvA Onderwijsconferentie voor die ont-moet-ing en ontmoeting een mooi platform mag bieden.

Marco Snoek is lector leren & innoveren en werkzaam bij het Kenniscentrum Onderwijs en Opvoeding van de HvA.
website loading