Het thema van de HvA Onderwijsconferentie is dit jaar Future Proof Education, oftewel hoe het onderwijs aan de HvA klaar kan worden gemaakt voor de toekomst. Wordt alles digitaal? Welke opleidingen zijn overbodig? En wat wordt de rol van de docent? In aanloop naar de conferentie interviewt Folia de komende dagen belanghebbenden, belangstellenden en professionals over dit thema. Vandaag: Henriëtte Maassen van den Brink, hoogleraar onderwijs-en arbeidseconomie aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde van de UvA en sinds 1 januari 2015 is zij voorzitter van de Onderwijsraad, het belangrijkste adviesorgaan van de regering op het gebied van het onderwijs.
Hoe ziet het onderwijs er in 2030 uit?
‘Meer gepersonaliseerd en geïndividualiseerd met behulp van ICT. Daarnaast zullen de instellingen toegevoegde waarde moeten bieden in het persoonlijke contact tussen studenten en docenten. Onderwijs wordt kleinschaliger en student-georiënteerder.
Ik denk bovendien dat we meer internationale merknamen in het hoger onderwijs krijgen. Je kunt straks naar Stanford vanuit Beetsterzwaag met behulp van internetonderwijs en vestigingen op locatie. Grote vraag is dan of Nederlandse onderwijsinstellingen nog kunnen concurreren als je ook naar Harvard of Stanford kunt vanuit of in Nederland.’
Hoe leid je mensen op voor werk dat nog niet bestaat?
‘De behoefte aan academisch werk- en denkniveau blijft bestaan, dus het aanleren van algemene (academische) vaardigheden en kennis blijft belangrijk. Verder zal de behoefte aan leven lang leren toenemen, ook voor hoger opgeleiden. Dertig jaar geleden wisten we ook niet wat internet en pc allemaal te weeg zouden brengen en werd er in het onderwijs ook geen rekening gehouden met het werk dat we nu doen. Mensen die goed zijn opgeleid weten zich goed aan te passen aan veranderende omstandigheden.’
Wat is de eerste verandering die de HvA moet doorvoeren om het onderwijs future-proof te maken?
‘De juiste kwaliteitsdocenten aannemen of opleiden. Dat wil zeggen: docenten die meerwaarde laten zien ten opzichte van internetonderwijs en tegelijkertijd investeren in elektronische inhoud. Onderwijs gaat vaak nog met ganzenveer en paard en wagen en in het gunstigste geval met Blackboard en iPad. Maar er is veel meer mogelijk. Goede docenten moeten ICT de juiste plek geven in het onderwijs en ICT laten bijdragen aan beter onderwijs. Studenten krijgen steeds meer keuzes, maar ik denk dat ze steeds meer gaan kiezen op kwaliteit, ook internationaal. Zeker nu ze steeds meer zelf moeten betalen.’