Nederlandse universiteiten bieden steeds meer opleidingen aan in samenwerking met elkaar en met buitenlandse universiteiten. Het aanbod van deze gezamenlijke programma’s in zowel de reguliere bachelor- en masterfase, als in de promotiefase is sinds 2012 gestegen met bijna vijftig procent.
Dat blijkt uit het rapport Internationale joint programmes bij Nederlandse universiteiten van de Vereniging van Universiteiten (VSNU). Uit het rapport blijkt dat er sinds 2010, het jaar waarin het wettelijk mogelijk werd om interuniversitaire programma’s aan te bieden, 220 joint programmes zijn ontwikkeld tussen universiteiten onderling en met het buitenland. Bij een tussenrapportage in 2012 waren dit nog 147.
In een joint programme biedt een universiteit een gezamenlijke opleiding aan met één of meer andere Nederlandse en/of buitenlandse instellingen. Studenten volgen dan op ten minste twee locaties onderwijs. Joint programmes worden aangeboden in zowel de bachelor-, master- als de promotiefase. Studenten kunnen daarbij één gemeenschappelijk diploma ontvangen namens de deelnemende instellingen (joint degree) of meerdere diploma’s van elke afzonderlijke instelling (double of multiple degree).
Wisselend beeld voor UvA
Opvallend is het zeer kleine aantal joint programmes dat de UvA aanbiedt in vergelijking met andere Nederlandse universiteiten. De negen gezamenlijke studies van de UvA steken schril af tegen bijvoorbeeld de 26 Groningse joint programmes. Aan de UvA gaat het vooral om joint programmes aan de bètafaculteit, waarvoor ook een gezamenlijk UvA-VU-diploma wordt uitgereikt. Overigens blijkt uit het rapport dat op landelijk niveau slechts dertien procent van de joint programmes een joint degree oplevert; vier van de vijf samenwerkingsopleidingen resulteren in een double degree, twee diploma’s dus. De UvA biedt dan wel weer veel gezamenlijke promotietrajecten aan, volgens een opgave aan de VSNU 59.
Dat blijkt uit het rapport Internationale joint programmes bij Nederlandse universiteiten van de Vereniging van Universiteiten (VSNU). Uit het rapport blijkt dat er sinds 2010, het jaar waarin het wettelijk mogelijk werd om interuniversitaire programma’s aan te bieden, 220 joint programmes zijn ontwikkeld tussen universiteiten onderling en met het buitenland. Bij een tussenrapportage in 2012 waren dit nog 147.
In een joint programme biedt een universiteit een gezamenlijke opleiding aan met één of meer andere Nederlandse en/of buitenlandse instellingen. Studenten volgen dan op ten minste twee locaties onderwijs. Joint programmes worden aangeboden in zowel de bachelor-, master- als de promotiefase. Studenten kunnen daarbij één gemeenschappelijk diploma ontvangen namens de deelnemende instellingen (joint degree) of meerdere diploma’s van elke afzonderlijke instelling (double of multiple degree).
Wisselend beeld voor UvA
Opvallend is het zeer kleine aantal joint programmes dat de UvA aanbiedt in vergelijking met andere Nederlandse universiteiten. De negen gezamenlijke studies van de UvA steken schril af tegen bijvoorbeeld de 26 Groningse joint programmes. Aan de UvA gaat het vooral om joint programmes aan de bètafaculteit, waarvoor ook een gezamenlijk UvA-VU-diploma wordt uitgereikt. Overigens blijkt uit het rapport dat op landelijk niveau slechts dertien procent van de joint programmes een joint degree oplevert; vier van de vijf samenwerkingsopleidingen resulteren in een double degree, twee diploma’s dus. De UvA biedt dan wel weer veel gezamenlijke promotietrajecten aan, volgens een opgave aan de VSNU 59.
