'We doen het niet omdat het makkelijk is, maar omdát het moeilijk is,' stelde President John F. Kennedy ooit. Hij had het over de maanmissie, maar het zou ook het motto van elke obstakelrun kunnen zijn. Hoe meer vreselijke hindernissen, hoe meer de deelnemers lijken te genieten, na afloop. In dat opzicht was de SSA Klauterrun zondagmiddag een groot succes.
De omgeving rond Science Park was voor de gelegenheid omgetoverd tot een volwassen speeltuin waar picknicktafelpiramides, hooibaaltunnels en zeepsopglijbanen het blikveld domineerden. Maar twee andere hindernissen beheersten na afloop het gesprek.
Het levend obstakel
Laten we een levend obstakel toevoegen, hadden de studenten van de Stichting Studentensport Amsterdam een paar weken geleden bedacht. De deelnemers van de Klauterrun ervoeren halverwege hun race wat dat inhield, een levend obstakel.
Verscholen achter bomen stonden potige rugbyers van Ascrum klaar om toe te slaan. Ze waren ingehuurd om te doen waar ze goed in zijn: anderen te lijf gaan. Met stootkussens en schuimstokken vielen ze iedere hardloper aan die te dichtbij kwam. Aan de hardloper de taak om springend en duikend weg te rennen. Op naar de volgende hindernis.
Nieuwe schoenen
De andere veelbesproken barrière dwong de deelnemers tot kreten van ongeloof. 'Nee toch?' Dat meen je niet!' Het was de sloot. Misschien omdat de zon niet scheen, of misschien hadden sommigen net hun gloednieuwe hardloopschoenen aangetrokken, maar weinigen leken zin te hebben om de bruine sloot in te springen.
Maar ze deden het allemaal. En niemand had spijt. Zeker niet de winnaars van de race, Djurre en Melin. Zeker ook niet de Poolse programmeur Don die nonchalant vertelde dat hij regelmatig in Amsterdamse grachten zwemt. En zelfs niet de AUC-studente die stelde dat haar 'hart stopte met kloppen vanwege de kou'.
Waarom is het leuk om soms dingen te doen die eigenlijk niet leuk zijn? Omdat, stelde Kennedy, ze het beste van onze vaardigheden en energie naar voren brengen. En dus, ondanks of dankzij haar schoenen vol blubber, zompige sokken, rode hoofd, bonzende hart, zand in haar oren en haren, shirt vol zweet en zeepsop, en drijfnatte ondergoed, blikte de 18-jarige AUC-studente Diana vrolijk terug op de Klauterrun. 'Heel leuk. Van mij mag er elke maand een Klauterrun zijn.'