Driekwart van de kosten van onderwijs van buitenlandse studenten komt voor rekening van de Nederlandse belastingbetaler. Daar moet een einde aan komen. Elke Europese student zou daarom moeten beschikken over een persoonsgebonden budget. Dat schrijven de hoogleraren
Henriëtte Maassen van den Brink (UvA en UM) en
Wim Groot (UM) in
de Volkskrant.
‘De EU-regel waarbij studentmobiliteit met gesloten beurzen gebeurt en het ontvangende land de studiekosten draagt, geeft landen een perverse prikkel om minder in het hoger onderwijs te investeren dan eigenlijk zou moeten,’ stellen de hoogleraren. ‘Kwalitatief slecht hoger onderwijs of hoge collegegelden zet studenten ertoe aan een studie in het buitenland te volgen. Veel Duitse studenten verkiezen het kleinschalige studentgecentreerde onderwijs in Nederland boven de overbevolkte en massale universiteiten in hun eigen land. Daarmee worden de kosten van universitair onderwijs in Duitsland afgewenteld op de Nederlandse belastingbetaler.’
Om hieraan een einde te maken, zouden de EU-spelregels veranderd moeten worden. ‘EU-landen zouden elke student een persoonsgebonden opleidingsbudget kunnen meegeven. Uit het onderwijs-pgb zouden studenten het collegegeld kunnen betalen bij de universiteit van hun eigen keuze in binnen- en buitenland. Een onderwijs-pgb, dat kan worden besteed bij elke universiteit in Europa, zou een grote impuls geven aan de mobiliteit van studenten. Universiteiten zouden concurreren door met goed onderwijs studenten aan te trekken.’