De minor ondernemerschap aan de HvA bestaat tien jaar. Sinds 2005 leverde de minor ruim zeshonderd bedrijfjes af, waarvan er nu nog maar zestig overeind staan. Volgens oprichter Martin Haring zeggen de cijfers niet zoveel. ‘Het gaat bij ondernemersonderwijs om veel meer dan alleen het opzetten van allerlei bedrijven,’ legt hij uit. ‘Ondernemen geeft studenten ook mogelijkheden tot zelfreflectie.’
Toch zal geen enkele student-ondernemer het een florissant vooruitzicht vinden om al binnen enkele weken zijn darling te moeten killen. Hoe je dat voorkomt? Acht tips van experts, minormedewerkers en ex-studenten.
1. Houd het simpel
‘Je hoeft geen wereldschokkend idee te hebben om te kunnen ondernemen. Met hard werken kun je ook al heel ver komen,’ zegt minor-coördinator Laurens van der Horst. 'Het gaat er alleen om hoe je het verkoopt.’ Het beste kun je zoeken naar een markt waar nog wat rek in zit, zoals Coen Walstra, Willem Naber en Sebastiaan de Wit in 2008 deden. De drie studenten lieten een website maken waarop ze verschillende merken onderbroeken aanboden. Al snel stonden hun studentenkamers vol met dozen en konden ze zichzelf salaris uitbetalen. En ook nu nog blijven de orders bij Direct Ondergoed binnenstromen.
2. Zorg voor een sterk team
Martin Haring, oprichter van de minor, adviseert het studenten altijd al bij de eerste bijeenkomst: begin nóóit een start-up met vrienden. 'Zorg liever voor een gevarieerd team, met collega’s die andere vaardigheden hebben dan jij.’ Dat beaamt ook oud-minorstudent Noëlle van den Bergh. Zij opende in 2010 in Utrecht haar eerste kinderdagverblif en kreeg al snel de leiding over vijftien werknemers. ‘Het ene moment zat er iemand snikkend tegenover me te vertellen dat haar oma was overleden. Het andere moment moest ik met diezelfde persoon onderhandelingen aangaan over vakantiedagen. Voor de zakelijke en de menselijke kant moet je twee verschillende mensen hebben, dat kan niet samengaan.’
3. Test je idee
Het is een bekende slogan van de Lean start-upmethode, bedacht door internetondernemer Eric Ries: ‘Get out of the building.’ Zijn tip: ga niet zitten zwoegen op een volledig uitgewerkt plan, maar maak eerst een prototype om je aanname te testen. Matthijs Tiemens, voorzitter van studentenondernemersvereniging Enactus: ‘Als je een unieke technische tool hebt ontwikkeld is het misschien handig die voor jezelf te houden, maar meestal geldt: ga naar buiten. Vraag potentiële klanten wat ze van je plan vinden en ze voor jouw product of dienst zouden willen betalen.’
4. Denk verder dan Amsterdam
Erik Boer, de directeur van Amsterdam Center for Entrepreneurship (ACE), adviseert studenten vooral internationaal te denken. ‘Nederland heeft een kleine markt. Als je wilt groeien, moet je op een gegeven moment naar het buitenland.’
5. Zet je pokerface op
Wees niet bang om een beetje te bluffen. Alleen door lef te tonen kom je binnen bij de grote bedrijven. Dat ervoer oud-student Pieter Bosschaart toen hij in 2011 begon met Mr. Prezident, een bedrijf dat op maat gemaakte Prezi-presentaties levert. Op Twitter zag hij dat de marketingdirecteur van Philips binnenkort zou spreken op een evenement. Hij stuurde een bericht: ‘Als wij nou een presentatie voor je maken, in ruil voor jullie logo op onze website?’ De marketingdirecteur hapte, en snel daarna hingen alle grote merken aan de lijn: Coca Cola, ABN Amro, Nestlé. Inmiddels heeft Mr. Prezident een kantoor in New York, achttien werknemers en klanten in 24 landen.
6. Geloof in je product
Erik Boer is er telkens weer verbaasd over welke ideeën dankzij een rotsvast vertrouwen de top bereiken. Regelmatig komen er bij ACE studenten met een plan waarvan hij denkt: dat gaat nooit lukken. Zo zag hij niet in hoe Mireille Reuling ooit geld zou verdienen met The Real WINE Gums: winegums met echte wijn erin. Maar ze kwam in de finale van de ACE/Rabobank Summerschool Award. Inmiddels liggen haar luxe snoepjes in de Bijenkorf en heeft KLM ze een halfjaar opgenomen in het arrangement. ‘Mij was dat niet gelukt,’ zegt Boer. ‘Maar Mireille wel, omdat ze tegen alle kritiek in overtuigd was van haar idee.’
7. Ga een keer failliet
‘In Silicon Valley weet je binnen zes weken waar je aan toe bent, hier duurt het minimaal een halfjaar voordat je weet of een investeerder akkoord gaat,’ vertelt Erik Boer. ‘We zijn in Nederland terughoudend, alsof we niet groot durven denken. In Amerika is het heel normaal om een paar keer failliet te gaan. Daarmee laat je zien dat je risico’s durft te nemen.’
8. Maar weet ook wanneer je moet stoppen
Ondernemen is ook een kwestie van geluk hebben: de timing moet perfect zijn, wil jouw idee opgepikt worden door de markt. Soms kun je beter stoppen terwijl er nog geld binnenkomt, weet Jeroen van Duffelen (29). Hij begon in 2009 een digitaal platform waarop studenten wereldwijd studiemateriaal konden delen en ontving een aanbetaling van in totaal vijftigduizend euro. Maar in 2011 trok hij toch de stekker eruit. Hij was te vroeg. ‘Uitgeverijen waren nog niet klaar voor online publishing.’ Nu heeft hij MedRithm opgestart, een bedrijf dat via analyse van medische data adviezen geeft aan artsen. Aan zijn ‘mislukking’ heeft hij veel gehad. Van Duffelen: ‘Dankzij die eerdere ervaring krijg ik in twee maanden meer voor elkaar dan in die twee jaar daarvoor.’