Ik heb wel eens een praatje gehouden voor aanstaande eerstejaars op een open dag van de HvA. Ik zei dat ze niet moesten afgaan op de folders, teksten op de websites, oordelen in scholengidsen of praatjes zoals die van mij, maar zelf kritisch onderzoek moeten doen. ‘Vraag aan een eerstejaars hoe hij het vindt om hier te studeren, dat is de beste graadmeter.’ Wat is het nut van een open dag in de 21e eeuw als je de meeste informatie vaak al online vindt?
Volgens mij bezoek je een open dag om een gevoel te krijgen van de sfeer, van de lucht in het gebouw, van de koppen van je aanstaande docenten en medestudenten, maar ook van de mores. Ik ben er trots op dat ik lesgeef in het Benno Premselahuis, omdat de naam Benno Premsela staat voor creativiteit (Premsela was een vormgever) en diversiteit (Premsela was een homoactivist). Nou valt dat met die creativiteit en diversiteit soms wat tegen, maar we doen ons best.
Op elk billboard in de stad of in elke commercial worden we geconfronteerd met suggestieve beelden om ons te prikkelen. De cover van de gewraakte Folia (‘Gewoon, borsten’) droeg juist met het artikel van Bien Borren bij aan een ‘integere’ (sorry) discussie over emancipatie en seksualiteit.
Decennia na de vermeende seksuele revolutie zou je zeggen dat elke faculteit, elke decaan, elke docent trots is op zulke media-uitingen binnen ons onderwijs, juist op een open dag. Anders kun je het net zo goed een gesloten dag noemen.