Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
Tobi Lakmaker | Wie komen er in de universiteitsbibliotheek?
Foto: Sija van den Beukel
opinie

Tobi Lakmaker | Wie komen er in de universiteitsbibliotheek?

Tobi Lakmaker Tobi Lakmaker,
17 October 2023 - 13:33

Schrijver en oud-UvA-student Tobi Lakmaker spendeerde een groot deel van zijn studentenleven in de universiteitsbibliotheek. Dat was niet altijd een pretje. ‘Mijn meest moeizame moment was de vrijdagmiddag, waarop de bibliotheek vaak akelig onbewoond was.’

Iedere universiteitsbibliotheek kent twee typen bezoekers: passanten en bewoners. Met de bewoners is het vaak een stuk zorgelijker gesteld dan de passanten, die zich slechts tijdelijk laten opsluiten in felverlichte stilteruimtes. Bewoners kiezen hier permanent voor, wat vaak weinig van doen heeft met een toewijding aan de studie. Eerder is het zo dat de buitenwereld hen zowaar nog angstiger maakt dan die bedrukt verstilde plekken – waardoor ze, voor ze het weten, verknocht raken aan één bepaalde stoel en tafel, waar ze enkel nog achter vandaan komen voor één bepaalde koffie.

 

Lange tijd ben ik bewoner geweest van het PC Hoofthuis. Mijn meest moeizame moment was de vrijdagmiddag, waarop de bibliotheek vaak akelig onbewoond was. Dit deed me inzien dat de rest van de bezoekers wel degelijk zat te wachten op het weekend – ze lieten het zelfs eerder beginnen. In zekere zin vormde dit de kern van mijn studietijd: ergens willen blijven waar de rest met liefde vertrekt, naar een plek waarvan ik nooit helemaal begrepen heb hoe die te bereiken.

 

‘Mijn favoriete toilet bevond zich op de eerste verdieping. Ik deed daar twee dingen: poepen en zo nu en dan huilen’

Wie maar genoeg uren in een bepaald gebouw doorbrengt, ontwikkelt na verloop van tijd sterke meningen over de aanwezige faciliteiten: zo ook de wc’s. Mijn favoriet bevond zich op de eerste verdieping aan de kant van de Raadhuisstraat, omdat het een eenpersoonstoilet was en relatief onontdekt. Ik deed daar twee dingen: poepen en zo nu en dan huilen.

 

Vlak voor mijn afstuderen maakte ik een cruciale fout, door precies hetzelfde te doen op een andere wc – die midden in de bibliotheek. Ik zat er al even toen er zachtjes werd aangeklopt. Het is me nooit duidelijk geworden welke medewerker het was. In elk geval iemand met een verfijnd gevoel voor tact, want zacht fluisterend zei ze: ‘Ik wil je niet onderbreken, maar werkelijk iedereen kan je horen.’

 

Niet veel later haalde ik mijn scriptie en moest ook ik vertrekken uit de stilteruimte. Sindsdien begeef ik me in de zogeheten buitenwereld – de wereld van geluid. Daar wordt geloof ik minstens zo hard gehuild, maar mijn voorkeur blijft uitgaan naar het PC Hoofthuis, waar je, op de juiste toiletten althans, nog even door niemand wordt gehoord.

website loading