Zonder actieve bijdrage van mannen zal de samenleving nooit gelijkwaardig worden, betogen UvA-masterstudenten Jesse Rutters en Hugo van Dam. Op 17 februari presenteren zij in academisch-cultureel centrum Spui25 een avond over dit onderwerp.
Kent u die mop over gendergelijkheid? Die is nooit bereikt. Dat bewijzen de heren Boomsma en Price eens te meer in
NRC Handelsblad, wanneer ze het feminisme beschuldigen van ‘betutteling’ en vervolgens roepen dat vrouwen ‘blijkbaar’ niet gelijkwaardig
willen zijn. Over betuttelende patriarchale opvattingen gesproken. Hun argumenten tonen echter precies het omgekeerde aan: zolang mannen het feminisme wegzetten als geklaag en ervoor pleiten de ‘onschatbare waarden van onbetaalde moederzorg’ te koesteren, is de vrouwenemancipatie nog lang niet bereikt. Sterker nog: zonder actieve bijdrage van mannen zal de samenleving nooit gelijkwaardig worden. Boomsma en Price geven helaas het verkeerde voorbeeld.
Puur op basis van eigen overtuiging stelt het conservatieve duo dat vrouwen ‘stuk voor stuk vrije, welbewuste keuzes’ kunnen maken. Dit druist regelrecht in tegen recent wetenschappelijk onderzoek van
Justine Ruitenberg die promoveerde op dit onderwerp. Zij concludeert dat ‘de individuele keuzes van Nederlandse moeders (…) diep sociaal [zijn] geworteld’. Volgens Boomsma en Price
kiezen vrouwen ervoor om naar kritiek te luisteren. Heren, wakker worden! Sociale druk is geen keuze, maar wordt opgelegd door je omgeving. Als iedereen vrij is in zijn of haar keuzes op de arbeidsmarkt, waarom zijn het dan alleen de vrouwen die ervoor ‘kiezen’ om parttime te werken?
Het wordt nog bonter wanneer de heren niet gehinderd door enige biologische kennis stellen dat ‘de 50/50-droom van feministen (…) stuit op de weerbarstige realiteit van de menselijke natuur’. Het is sowieso dubieus om te veronderstellen dat er zoiets als een ‘menselijke natuur’ bestaat. Als we dit toch doen, ontstaat een vreemde drogredenering: de morele vraag of de emancipatie af is, wordt gereduceerd tot de vraag of de huidige arbeidsdeling 'natuurlijk' is. Deze redenering suggereert dat wat natuurlijk is, ook intrinsiek goed is, en valt daarmee in dezelfde categorie als een oproep om het homohuwelijk af te schaffen omdat het tegennatuurlijk zou zijn.
Het stuk van Boomsma en Price toont eens te meer aan dat het feminismedebat gevoerd wordt op grond van een hardnekkige schijntegenstelling tussen 'man' en 'vrouw'. Dit debat bewijst echter al jaren dat lang niet alle vrouwen feminist zijn. Integendeel, zolang er vrouwen als Ann de Craemer rondlopen die zeggen dat vrouwen door ‘biologische verschillen vaak zorg boven werk verkiezen’ (
HP/De Tijd nr. 9, 2013) kan vrouw-zijn niet gelijkgesteld worden aan feminist zijn. Daarnaast zijn niet alle mannen feministen-hatende wezens, zoals
Willem Bosch bewijst met zijn uitspraak ‘
Ich bin ein Feminist’ (
de Volkskrant 7 oktober 2013). Dat is klare taal. Helaas wordt het beeld van de anti-feministische man hardnekkig in stand gehouden door mannen als Boomsma en Price, die onder de titel 'promovendus rechtsfilosofie' hun conservatief-christelijke gedachtegoed verkondigen zonder met enige wetenschappelijke onderbouwing te komen.
Verstoppertje
Wij, twee jonge mannen, vinden dat de emancipatie niet af is. Waarom niet? Mannen voelen zich niet verantwoordelijk voor het verwezenlijken van de idealen van het feminisme. Daardoor rust de verantwoordelijkheid voor de verdere emancipatie bijna volledig op de schouders van vrouwen. Op deze manier wordt gelijkwaardigheid tussen vrouwen en mannen nooit bereikt. Gelijkwaardigheid is intrinsiek goed en gaat daarom vrouw én man aan. Als gelijkwaardigheid het doel is, moeten mannen geen verstoppertje meer spelen en net zoals Boomsma en Price meedoen aan het publieke debat. We bedoelen hiermee geenszins dat mannen over of namens vrouwen moeten spreken. Mannen moeten zich simpelweg afvragen of de Nederlandse samenleving gelijkwaardig is en zich daarover uitspreken.
Laten we voorbij gaan aan het idee dat het man- of vrouw-zijn bepaalt of je meedoet aan het debat en welke mening je er op na houdt. Het debat moet niet verworden tot een loopgravenoorlog gebaseerd op schijntegenstellingen. Integendeel, de boodschap moet van belang zijn, niet de boodschapper. Mannen, het is tijd dat Ich bin ein Feminist vervangen wordt door wir sind allen Feministen!
Jesse Rutters (1991) is research master student Social Sciences, Hugo van Dam (1987) is masterstudent politieke theorie. Samen met vier anderen vormen zij Spui 25 in spé, de jongerenredactieraad van Academisch-cultureel centrum Spui25. Op 17 februari presenteren Jesse en Hugo de avond ‘Feminisme is ook een mannenzaak’. Meer informatie en aanmelden op de website van Spui25.
Dit artikel verscheen eerder op
deFusie, een opiniewebsite van jonge academici.