De frauderende wetenschap heeft niet stilgestaan sinds journalist Frank van Kolfschooten in 1993 zijn boek
Valse vooruitgang. Bedrog in de Nederlandse wetenschap publiceerde. Sinds de affaires rondom socioloog Diederik Stapel en internist Don Poldermans werd hem vaak gevraagd of dit slechts het topje van de ijsberg was, wat hem aanzette tot het schrijven van een vervolg.
Tijdens het maandelijkse wetenschapscafé van De Balie dinsdagavond spraken Van Kolfschooten, Kees Schuyt (emeritus hoogleraar aan de UvA en voorzitter de commissie Wetenschap, Ethiek en Integriteit van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen) en Yvo Smulders (hoogleraar Algemene Interne Geneeskunde aan het VUmc) over die vraag.
In een inleidende toespraak onderscheidde Kolfschooten falsificatie, fabricatie en plagiaat. Vragenstellers waren ook zeer geïnteresseerd in zijn onderzoeksmethoden, die verrassend simpel bleken. ‘Ik heb 9000 e-mailadressen uit een adressenboek met wetenschappers overgetypt en enquêtes verstuurd,’ vertelde de journalist. ‘Ik kreeg veel ondersteunende reacties, aan veel universiteiten blijkt veel wantrouwen te heersen. De universiteiten zelf probeerden soms herhaaldelijk mij te obstrueren, maar ik hou het langer vol dan zij. Dan ga ik binnen de faculteit mensen persoonlijk benaderen die vervolgens in paniek Publieksvoorlichting bellen, dan denkt zo’n voorlichtster: dat moeten we ook niet hebben.’
Verdraaiing
Yvo Smulders, die recentelijk
onderzoek deed naar de publicatiedruk onder medische hoogleraren, laakte de ‘meer is beter-cultuur’ die binnen de medische, maar ook bijvoorbeeld de natuurwetenschap heerst. Uit zijn onderzoek bleek dat de helft van zijn collega’s het eens is met de stelling, dat de publicatiedruk de kwaliteit van de vakliteratuur omlaag haalt. Hij benadrukte dan ook dat het probleem van wetenschapsfraude niet zozeer lag bij verzinsels als die van Stapel of zelfs bij plagiaat. ‘Dat iemand met de eer van andermans onderzoek gaat strijken, daar kan ik niet wakker van liggen. Wel als onderzoeksgegevens niet goed worden weegegeven.’
Het positiever of sensationeler presenteren van resultaten om te kunnen publiceren gebeurt volgens Smulders op veel grotere schaal. Dat brengt flinke schade toe aan de kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek, volgens de hoogleraar. ‘Als je wetenschap bedrijft wil je natuurlijk dat je artikel mensen bereikt, dat brengt je in de verleiding om het geschikter te maken voor een tijdschrift. Je kunt bijvoorbeeld vaak kiezen uit honderden analysemogelijkheden om een gegevens te verwerken, het is buitengewoon makkelijk om er één te kiezen die je hypothese bevestigt. Dat levert subtiele verdraaiingen op, en daar werkt de hele keten aan mee, de tijdschriften, de reviewers en zelfs de lezers.’
Einzelgängers
Smulders en Schuyt hekelden verder het geschipper met meerdere auteurs in wetenschappelijke tijdschriften, zoals dealtjes tussen wetenschappers om hun naam onder elkaars artikelen te zetten om hun
Hirsch-index te verbeteren. ‘Ik heb artikelen gezien met 138 auteurs. Er wordt bijna geen artikel gepubliceerd of er is ruzie over de auteursplaats,’ zei Schuyt. Toch konden beide wetenschappers niet veel oplossingen voor fraude aandragen. ‘De vraag is of we met Stapel met een incident te maken hebben, of dat het een aanwijzing is dat de structuur van wetenschapsbeoefening aanpassing behoeft,’ zei Smulders.
Schuyt, voorzitter van de commissie die klachten over fraude in ‘hoger beroep’ neemt, pleitte ervoor wetenschappelijke instellingen zo veel mogelijk de verantwoordelijkheid voor fraudebestrijding zelf te laten voelen. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door ze de subsidies voor frauduleus onderzoek als dat van Stapel weer terug te laten betalen aan het NWO. Verder waren beiden het erover eens dat samenwerking de controle op fraude zou verbeteren. Schuyt: ‘Stapel was een einzelgänger, Don Poldermans ook. Het is ook vreemd dat de co-auteurs van hun artikelen nauwelijks schade ondervinden van zo’n affaire.’
Als afsluitende vraag stelde presentator en wetenschapsjournalist Martijn van Calmthout de vraag of Nederland zich zorgen moet maken over fraude in de wetenschap. Van Kolfschooten, Schuyt en Smulders reageerden genuanceerd. De vraag is of fraude altijd makkelijk aanwijsbaar is, vond Schuyt, maar feit is dat de bestrijding ervan in tien jaar niet veel is gevorderd. ‘En dat is wel kwalijk’.
Een videoregistratie van het wetenschapscafé is te zien via www.debalie.nl/live.