Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
Ooit haalde UvA’er Bob Pirok (36) alleen onvoldoendes voor scheikunde, nu blinkt hij uit in zijn vakgebied
Foto: Romain Beker
wetenschap

Ooit haalde UvA’er Bob Pirok (36) alleen onvoldoendes voor scheikunde, nu blinkt hij uit in zijn vakgebied

Sija van den Beukel Sija van den Beukel,
10 July 2024 - 15:00

Als een van de jongste scheikundigen won Bob Pirok (36) onlangs een vooraanstaande prijs in de analytische chemie. Toch verliep zijn carrière lang niet altijd langs de gebaande paden. ‘Ik zal de laatste zijn die een minder goede student op zou geven.’

Het had niet veel gescheeld of analytisch chemicus Bob Pirok had zijn studie nooit afgemaakt. Voor zijn eindexamen op de middelbare school zakte hij voor scheikunde – net als Nederlands en wiskunde – en toen hij door coulant beleid toch aan een studie scheikunde aan de UvA mocht beginnen haalde hij jarenlang geen studiepunten.

 

Toch promoveerde hij – jaren later – ‘cum laude’ in de analytische chemie, won hij veel internationale prijzen voor jonge wetenschappers en werd hij in 2021 en 2022 uitgeroepen tot een van de honderd meest invloedrijke analytisch chemici door het vakblad The Analytical Scientists. Begin mei won hij de HTC Innovation Award voor zijn werk aan het volledig automatiseren van scheidingstechnologie met kunstmatige intelligentie, een vooraanstaande prijs die normaal gezien wordt toebedeeld aan gevestigde scheikundigen aan het einde van hun carrière. Maar daar ging dus een flinke weg aan vooraf. 

 

Waarom wilde je scheikunde studeren?
‘Omdat ik leraar wilde worden. Ik was heel slecht in scheikunde op de middelbare school maar ik had wel een leuke scheikundedocent die op een theatrale manier proefjes deed. Dat wilde ik ook. Maar om eerstegraadsdocent te zijn moet je een universitaire opleiding hebben. En dus ben ik bij de UvA terechtgekomen.’

Foto: Romain Beker

Je had vaak langer nodig had om de stof te verwerken, hoe kwam dat?
‘Ik beheerste onvoldoende kennis van de middelbare school toen ik aan de UvA begon. Dat kwam ook door mijn thuissituatie – ik kom uit een arm gezin – wat eraan bijdroeg dat ik geen goede student was.’

 

Je deed zeven jaar over je bachelor. Hoe kwam dat?
‘Dat kwam onder andere omdat ik nierstenen kreeg. Dat wist ik eerst niet, maar daardoor was ik vaak ziek. Ik ging achterlopen en kreeg faalangst. Op een gegeven moment studeerden medestudenten af en ging ik me schamen en isoleren. Dat is helemaal bergafwaarts gegaan tot zelfmoordgedachtes aan toe.’

 

Hoe dichtbij was je om studeren helemaal op te geven?
‘Heel dichtbij. Hoe vaak ik wel niet te horen heb gekregen van docenten en mijn ouders dat ik moest stoppen, elk jaar. En logisch ook. Ik haalde geen studiepunten en dan ga je je afvragen of je wel op de goede plek zit. Natuurlijk heb ik getwijfeld of een WO-bachelor niet te hoog gegrepen was. Maar ik wilde gewoon echt niet opgeven, dat was onbespreekbaar.’

 

Hoe ben je erin geslaagd je bachelor toch af te maken?
‘De eerste stap in de goede richting was om Noors te gaan studeren, geïnspireerd op Noorse vrienden die ik had uit mijn jeugd. Toen kreeg ik weer wat studiepunten en was de stap om scheikunde weer te gaan proberen minder groot.’

 

‘Ook waren er docenten die me aanspraken en zeiden: kom even langs om zes uur, dan maken we vijf wiskundeopgaven. Dat is niet veel, maar het lukte wel, en zo kreeg ik weer zelfvertrouwen.’

‘Hoe vaak ik wel niet te horen heb gekregen van docenten en mijn ouders dat ik moest stoppen, elk jaar’

‘Ik was nog steeds een van de slechtste studenten, maar toch hielp professor Peter Schoenmakers me aan een tof project waar ik met allerlei apparatuur mocht gaan werken. Tijdens mijn master kantelde de cijfers naar achten.’

 

‘Wel verongelukte in die periode mijn moeder, dat was lastig. Door de UvA ben ik toen echt opgevangen. Ik had ook nooit mijn studie kunnen afmaken zonder het afstudeerfonds van de UvA. Ik ben in die zin wel echt made by the UvA.’

 

Hoe kwam je op het idee om kolomchromatografie te automatiseren – een uitvinding waar je begin mei de HTC Innovation Award voor kreeg?
‘Dat is allemaal gegroeid door irritatie over hoe het nu gaat. Overal in de industrie, of het nu gaat om milieu, voedsel of medicijnen heb je te maken met mengsels van stoffen. Om zo’n mengsel te scheiden wordt al decennialang gebruik gemaakt van kolomchromatografie. Dat is een scheidingsmethode die je – een beetje cliché – kunt zien als een winkelstraat. Als er veel speelgoedwinkels in de winkelstraat zijn, dan blijven kinderen daar plakken en worden ouders en kinderen gescheiden.’

 

‘In een scheikundekolom werkt dat precies zo, alleen dan met stoffen. Er zijn dan honderden of tienduizenden verschillende soorten stoffen in één mengsel. Om die van elkaar te scheiden moeten alle parameters – zoals de snelheid en de temperatuur van de kolom – geoptimaliseerd worden.’

 

‘Het vinden van die parameters kost weken, soms zelfs maanden en wordt vaak gedaan door studenten die stagelopen in de industrie. Tijdens mijn stage vroeg ik me dan ook regelmatig af: waarom moet ik dat doen? Dat kan toch ook met wiskundige formules? De stappen zijn namelijk heel voorspelbaar. Uiteindelijk hebben we dat proces geautomatiseerd door de algoritmes uit de computerwetenschappen te linken aan de chemische informatie. De labrobot die we hebben gebouwd kan nu geheel zelfstandig een mengsel scheiden.’

‘Het idee om kolomchromatografie te automatiseren is ontstaan door frustratie over hoe het nu gaat’

Na je afstuderen werkte je twee jaar in de industrie om daarna alsnog aan de UvA te promoveren. Wat trok je aan de promotieplek terwijl je al een baan in de industrie had?
‘Peter Schoenmakers bood me een promotieplek aan vanuit de UvA in samenwerking met de industrie (het Maniac-project red.). Toen realiseerde ik me, bij de universiteit kun je onderzoek doen én lesgeven. Dat was voor mij de gouden combinatie. Tegelijkertijd ben ik de UvA gevoelsmatig veel verschuldigd, ik zou hier niet snel weggaan.’

 

Wat vind je zo leuk aan lesgeven?
‘De nummer één reden dat ik hier ben is het onderwijs. Je kunt wel iets vets ontwikkelen bij een bedrijf, of je compleet richten op onderzoek, maar als je over je hele leven twintig studenten een zetje geven waardoor ze uiteindelijk verder komen, die groei vind ik het leukste.’

 

‘Ik heb niet de ambitie om een hele succesvolle wetenschapper te worden – als ik ooit ergens om bekend zou staan zou ik liever hebben dat het de colleges zijn die ik geef dan om een prijs.’

 

Ben je door je studievertraging veranderd?
‘Ik denk wel echt dat ik door die vier jaar studievertraging heel anders naar studenten kijk: ik zal de laatste zijn die een wat minder goede student op zou geven. Ook heb in die periode mezelf beter leren kennen en weet wat ik nodig heb om goed te presteren.’

‘En laat je vooral niet gek maken door de prestatiecultuur. Hoge cijfers halen is echt niet zo belangrijk als je denkt’

Heb je nog een tip voor scheikundestudenten?
‘Ik zou zeggen, doe vooral wat je zelf leuk vindt. Dan ben je het meeste op je plek en doe je je werk het beste. In die zin ben ik niet het schoolvoorbeeld van hoe een traditionele carrière eruitziet. Zo ben ik ook niet voor een lange periode naar het buitenland geweest. Maar ook dat maakt uiteindelijk helemaal niet uit. Er komen altijd kansen op je pad, en die komen echt wel een keer. En laat je vooral niet gek maken door de prestatiecultuur. Hoge cijfers halen is echt niet zo belangrijk als je denkt. Volgens mij kun je ook een heel gelukkige wetenschapper zijn als je niet in de hoogste ranglijsten staat.’

 

Denk je er nog wel eens aan om scheikunde te doceren op de middelbare school?

‘Ja, dat is een soort droom, maar net als een droom conflicteert het met wat mogelijk is. Je moet tegenwoordig als wetenschapper én goed lesgeven én subsidies binnenhalen én goed onderzoek doen. Idealiter zou je willen dat je die doelen in een onderzoeksteam meer kunt afwisselen. Dan zou ik bijvoorbeeld drie dagen per week aan de UvA werken en twee dagen per week lesgeven op een middelbare school. Ik denk namelijk wel echt dat we als universiteit een verantwoordelijkheid hebben om middelbare scholen bij te staan. De scheikunde is bijvoorbeeld nog steeds niet heel divers, en we zijn daarvoor ook afhankelijk van de toevoer van middelbare scholen. Maar ik vrees dat we daar voorlopig alleen met vrijetijdsuren wat aan kunnen doen.’

website loading