Afgelopen maandag kwam het boek Verraderlijk gewoon. Licht verstandelijk gehandicapte jongeren, hun wereld en hun plaats in het strafrecht van sociologe Marigo Teeuwen uit. Teeuwen stelt dat zwakbegaafde en licht verstandelijke gehandicapte jongeren de laatste twee decennia in het jeugdstrafrecht sterk oververtegenwoordigd zijn geraakt, terwijl ze in de vrijwillige hulpverlening juist ondervertegenwoordigd zijn. De sociologe probeert in haar boek een antwoord te geven op de vraag waarom het aandeel van verstandelijke beperkte jongeren die in het strafrecht terechtkomen groeit.
U onderzocht onder andere 120 reclassingsdossiers van zwakbegaafde en licht verstandelijk gehandicapte jongeren. In uw boek komt naar voren dat deze jongeren zichzelf meestal niet zo noemen. Hoe reageren zij op uw onderzoek?
'De onderzoeksgroep en ook hun familieleden behoren tot een van de meest kwetsbare en minst mondige groep van de samenleving. Van hen heb ik niets gehoord en dat is tekenend. Een belangrijk kenmerk van deze groep is namelijk dat ze weinig zelfreflectie hebben en ook niet voor zichzelf opkomen. Waar deze jongeren vroeger juist leden onder een paternalistische bejegening, lijden ze nu onder de ideologie van de gelijke behandeling. Ze worden gelijk behandeld, maar functioneren niet hetzelfde.'
Wie zijn deze jongeren? Hoe herkennen we ze?
'Deze jongeren zien er uiterlijk precies zo uit als jij en ik. Vandaar ook de titel van mijn onderzoek: verraderlijk gewoon. Licht verstandelijk gehandicapten hebben een IQ van ongeveer 50 tot 70, terwijl zwakbegaafden een IQ van 70 tot 80 hebben. We zijn vaak dat mensen uit deze groep in achterstandswijken wonen. Kenmerkend is dat de jongeren beïnvloedbaar zijn. In de verharde straatcultuur van Nederland belanden ze hierdoor heel snel in de criminaliteit.'
Hoe komen ze in de achterstandswijken terecht?
'Ze worden buiten de samenleving gesloten. Ik zeg vaak: we sluiten ze niet in, maar we sluiten ze op. Een van de jongens die ik onderzocht heb werkte bij een supermarkt waar hij een certificaat niet haalde en daardoor werd ontslagen. In een samenleving waar snelheid, doelgerichtheid, flexibiliteit en sterke communicatie zo belangrijk zijn, is geen plek voor mensen die meer begeleiding nodig hebben. Dit mechanisme wekt boosheid op en drukt de jongeren naar de buitenkant van de samenleving.'
Worden ze door justitie ook gedefinieerd als verstandelijk gehandicapt en maakt dit een verschil voor de straf die ze krijgen?
'Het feit dat ze überhaupt zo veel met het strafrecht te maken krijgen is natuurlijk al een groot probleem. Bij de toegang naar het strafrecht wordt bijna nooit acht geslagen op de handicap van de jongeren. In de tweede fase - waar ze met de officier van justitie, rechters en advocaten spreken - wordt er heel verschillend rekening gehouden met de handicap.'
In het artikel in het NRC komt naar voren dat in de beïnvloedbaarheid van deze jongeren ook een deel van oplossing kan zitten. Hoe kunnen we hen bereiken?
'Er moet ten eerste meer expertise op dit gebied komen. Scholen moeten eerder aan de bel kunnen trekken. Politie en justitie moeten het eerder kunnen herkennen wanneer een delict gepleegd wordt door iemand met een geestelijke handicap. Lastig blijft het natuurlijk wanneer de ouders van jongeren met een licht geestelijke handicap geen hulp willen. Ik hoop dat mijn onderzoek discussie oproept over de positie van deze jongeren in de samenleving en meer bekendheid voor het probleem genereert.'