Het verhaal achter de Nederlandse monarchie moet opnieuw beoordeeld worden. Dat betoogde historicus Coos Huijsen vrijdag bij de verdediging van zijn proefschrift Nederland en het verhaal van Oranje. ‘Met het koningschap hebben we een sterke en originele troef in handen, die dienstbaar is aan de sociale samenhang.’
Oranjedag
Coos Huijsen (73) deed al voor zijn promotie onderzoek naar Oranje. In 2005 schreef hij Beatrix: de kroon op de republiek ter ere van haar 25-jarig regeringsjubileum. De conclusie van dat werk - dat de vorst een goede aanvulling vormt op de Nederlandse staatsvorm - komt in uitgebreidere vorm terug in zijn promotieonderzoek. ‘Oranje heeft zijn sociale nut bewezen’, stelde Huijsen.
In de geschiedenis van Oranje is het vorstenhuis gevierd door uiteenlopende groepen in Nederland: door confessionele partijen als hoeder van de vrijheid van godsdienst, maar ook door liberalen als voorvechters van onafhankelijkheid van onderdrukking. Dit ‘verhaal van Oranje’ kan hoop en inspiratie geven, en zou daarom meer aandacht moeten krijgen, vindt Huijsen. ‘Dit zou gesymboliseerd kunnen worden door Koninginnedag een kleine week naar voren te halen,’ suggereerde de promovendus. ‘24 april is de geboortedatum van Willem van Oranje, zowel de grondlegger van een vrije Republiek als de stamvader van de Oranjedynastie.' Deze nationale feestdag zou dan moeten worden omgedoopt in 'Oranjedag'.
Daarnaast behoort het Oranjekoningschap volgens Huijsen niet te worden beschouwd als een ongemakkelijk restant van de geschiedenis, maar als een unieke band met het nationale verleden en dient het, zolang het soevereine Nederlandse volk de relevantie van dit instituut erkent, naar zijn aard te worden ingezet.
Politiek
Onder de aanwezigen bij de promotie waren de vicepresident van de Raad van State Piet Hein Donner en de Utrechtse hoogleraar Bas de Gaay Fortman. De laatste prees, als lid van de promotiecommissie, Huijsens onderzoek als ‘zeldzaam helder geschreven’.
Hoogleraren Hans Blom en Niek van Sas waren eveneens vol lof, maar stelden ook kritische vragen. Blom noemde Huijsens betoog politiek normatief. ‘Kunt u zeggen dat wetenschappelijk is vastgesteld dat de Oranjemythe goed is voor Nederland?’ Huijsen pareerde de kritiek door te stellen dat mythes een functie hebben in de samenleving. Daarna laaide een hevige discussie op die dankzij de zeer slechte geluidsinstallatie nauwelijks te volgen was.
Bij de uitreiking van de doctorsbul roemde promotor James Kennedy Huijsens onderzoek als een ‘belangrijk historisch perspectief’. ‘Daar is de wetenschap en de Nederlandse samenleving je schatplichtig aan.’