Kleine, informele clubs bepalen in grote mate de regelgeving in de financiële sector. Dat concludeert politicoloog Eleni Tsingou na het bestuderen van zo’n club, de Group of Thirty (
G30). Tsingou interviewde zo’n tachtig invloedrijke figuren uit de financiële wereld om inzicht te krijgen in de informele krachten achter financiële regelgeving en dus achter de financiële crisis. Ze promoveerde 30 mei op haar onderzoek.
Waarom heeft die G30 zo veel invloed?
'Het is een exclusieve studie- en adviesclub met dertig stuk voor stuk zeer invloedrijke mannen uit de financiële sector, het bankwezen en de wetenschap. Hun formele doelstelling is het begrip van de financiële wereld te vergroten, om stabiliteit en voorspoed te bevorderen.
'Een belangrijk deel van die invloed ontstaat doordat hun leden betrokken zijn bij veel initiatieven in de financiële wereld. Paul Volcker, een van de leden, was bijvoorbeeld voorzitter van de Amerikaanse centrale bank. Via zijn leden bepaalt de groep welke punten internationaal op de agenda komen te staan en wie over die punten mogen meepraten. Ze hebben hun sporen ook verdiend met studierapporten die ze in het verleden hebben afgeleverd.'
Wat voor rapporten zijn dat?
'In de jaren negentig hebben ze bijvoorbeeld een invloedrijk rapport geschreven over beleggingen in derivaten. Hierin pleitten ze voor minder formele regelgeving en de vrijheid voor financiële instellingen om zelf de beste aanpak te bepalen. Achteraf bleek dat niet zo’n goed advies. Het had grote gevolgen tijdens de financiële crisis, toen duidelijk werd dat de financiële sector er niet in geslaagd was zichzelf te reguleren.'
Wordt dat de G30 kwalijk genomen?
'Nee, eigenlijk niet. Na de crisis is er erg weinig introspectie geweest over waar het fout ging. De groep heeft niet ingeboet aan populariteit. De afgelopen jaren zijn weer zeer invloedrijke mensen lid geworden. Dat toont ook de aantrekkingskracht van zo'n club, lidmaatschap is essentieel als je mee wilt praten over financieel beleid.'
Het is niet democratisch dat zo’n select gezelschap zo veel invloed heeft.
'Nee, het is een technocratisch model, dat belangrijke factoren buiten beschouwing laat. Voor veel mensen voelt het bijvoorbeeld heel onrechtvaardig dat grote banken met miljarden worden gered ten behoeve van financiële stabiliteit. Grote vragen als “waar dient de financiële wereld voor?” en “hoe kan de financiële sector het sociale nut meer dienen?” worden niet gesteld. Meer verschillende belanghebbenden zouden betrokken moeten zijn bij het bepalen van de financiële agenda.'
Je hebt meer dan tien jaar aan dit onderzoek gewerkt. Halverwege sloeg de crisis toe. Maakte dat je onderzoek interessanter?
'Ja, maar ook heel treurig. Ik dacht vaak: "Hoe kan dit gebeuren?! Ik heb al voortdurend over principes als
too big to fail gelezen. Hoe kan het dat mensen nu zo verbaasd reageren op de gevolgen van de crisis?" Mensen waren zich zeker bewust van de mogelijke gevolgen van het beleid, maar ook politici zagen meer voor- dan nadelen.'