Afspraken over de juridische status van militairen in het buitenland komen vaak traag tot stand. Dat kan leiden tot onzekerheid over de vraag wie een militair strafrechtelijk mag vervolgen wanneer hij zich misdraagt. Zo blijkt uit onderzoek van Luitenant-Kolonel Joop Voetelink, die daar gisteren op promoveerde
.
Onder wiens juridische macht vallen uitgezonden militairen?
‘Dat is lastig. Hoewel daar regels over zijn wordt meestal toch per missie een verdrag gesloten. Maar soms gaat daar nogal wat juridisch gesteggel aan vooraf, terwijl militairen tijdens bijvoorbeeld een vredesmissie met spoed worden uitgezonden. In de tussentijd is de rechtspositie van militairen dus onduidelijk. Tijdens de vredesmissie van de VN op de Balkan in de jaren negentig was de overeenkomst over de juridische positie pas rond jaren nadat de missie ter plekke was.’
Leidde dat toen tot problemen?
‘Nou, het bracht vooral veel gedoe met zich mee. Leidinggevenden maakten ter plekke afspraken met lokale overheden. Dat is niet efficiënt en bovendien ontbreekt dan duidelijkheid en uniformiteit.’
Hoe kan het volgens u beter?
‘Aan het begin van mijn onderzoek dacht ik dat er gewoon een standaardafspraak opgesteld moest worden, waar landen op konden terugvallen bij missies. Maar gaandeweg realiseerde ik me dat de omstandigheden van geval tot geval zodanig kunnen verschillen dat een standaardovereenkomst niet houdbaar is. Kijk bijvoorbeeld naar Irak. Dat begon als een soort invasie, daarna werd het een missie onder VN-mandaat en ten slotte een samenwerkingsverband tussen de VS, de NAVO en Irak. In die drie situaties zijn andere afspraken van toepassing.’
Wat voor afspraken?
‘Nou, in oorlogssituaties en vredesmissies is het gebruikelijk dat de troepen immuun zijn voor de rechtspraak in het land waar ze zijn uitgezonden. Maar bij zo’n samenwerkingssituatie als in Irak wil het land waar de missie plaatsvindt ook zijn invloed doen gelden. Dan komt het dus echt aan op onderhandelingen. In het geval van Irak lukte het niet om die onderhandelingen tot een goed einde te brengen en dat leidde er uiteindelijk toe dat de VS en later de NAVO hun troepen terugtrokken.’
Hoe stelt u voor dat landen het voortaan regelen?
‘Volgens mij moeten troepen bij oorlogs- en vredesmissies volledig onder het recht van de zendstaat vallen. Bij samenwerkingsverbanden moeten zendstaten en verblijfsstaten hun bevoegdheden delen. Om dat efficiënt te laten verlopen zou je op basis van het gewoonterecht en de ervaringen van staten een overzicht van verdragsbepalingen kunnen verzamelen. Al naar gelang de situatie kun je die bepalingen als bouwstenen gebruiken bij het sluiten van statusverdragen. Zo’n ‘Status-of-Forces Compendium’, zoals ik die verzameling noem, laat zich niet een-twee-drie opzetten. Het is dus de vraag of mijn idee snel wordt opgepikt.’