De band van een zestiende-eeuws boek van de Bijzondere Collecties blijkt te zijn gemaakt van twee bladen uit een negende-eeuws manuscript dat gebruikt is aan het hof van Karel de Kale, kleinzoon van Karel de Grote.
De band wordt vandaag gepresenteerd in aanwezigheid van de beide ontdekkers Nicholas Pickwoad, een vooraanstaand kenner van boekbanden en mediëviste Rosamond McKitterick, gespecialiseerd in manuscripten uit de Karolingische periode.
De ontdekking werd gedaan door de twee internationale experts tijdens een summerschool over boekgeschiedenis die jaarlijks wordt georganiseerd aan de UvA. Pickwoad kreeg het boek onder ogen tijdens een workshop. Hij vermoedde dat het hergebruikte perkament waarvan de band gemaakt is afkomstig moest zijn uit een zeer oud manuscript. Dat vermoeden werd bevestigd door McKitterick. Volgens haar is het manuscript gemaakt rond 860, mogelijk in de Franse stad Compiègne.
De bladen maakten ooit deel uit van een liturgisch manuscript, uit het persoonlijke bezit van keizer Karel de Kale (823–877). In het voetspoor van zijn grootvader Karel de Grote stimuleerde hij de vervaardiging van fraai geschreven, rijkverluchte manuscripten. Kenmerkend voor deze zogenaamde Karolingische handschriften zijn de vergulde beginletters op een paars geschilderde ondergrond, gedecoreerd met acanthusbladen. Volgens de Bijzondere Collecties zijn er maar heel weinig van bewaard gebleven en dat maakt de ontdekking van deze onbekende fragmenten bijzonder.
Na de ontdekking is de boekband met röntgenfotografie en geavanceerde scantechnieken geanalyseerd door de KU Leuven, medewerkers van de opleiding Conservering en restauratie van de UvA en radiologen van het AMC.
De band wordt vandaag gepresenteerd in het Museumcafé van de Bijzondere Collecties, aanvang 17.00 uur.