De Faculteit Economie en Bedrijfskunde (FEB) heeft een eigen onderzoek opgezet naar de bestaande intensieve samenwerking tussen de UvA en de HvA. Dat vertelde decaan van de FEB Han van Dissel vanmiddag tijdens het radioprogramma
Folia maakt Kennis. In het onderzoek zullen beide instellingen worden vergeleken met de Amsterdamse instellingen die geen bestuurlijke fusie zijn aangegaan, namelijk de Vrije Universiteit en Hogeschool Inholland.
Van Dissel gaf aan maar weinig te merken van vruchtbare samenwerking tussen UvA en HvA op het gebied van onderwijs en onderzoek. ‘We hebben een bestuurlijke unie, maar dat als zodanig is niet genoeg.’ Bovendien is er volgens de decaan door een veranderend overheidsbeleid van de beoogde voordelen van de samenwerking maar weinig terecht gekomen.
Van Dissel: ‘Ik constateer dat in tien jaar tijd de HvA en UvA eerder uit elkaar gegroeid zijn, dan dat ze nader tot elkaar zijn gekomen. De instellingen dachten tien jaar geleden visionair te zijn, maar de wereld is de andere kant op bewogen.’
Om die reden zou het volgens Van Dissel wijs zijn ‘een reflectiemoment’ in te lassen om te kijken of de samenwerking wel voldoende effectief is geweest. Het
evaluatierapport dat het College van Bestuur onlangs heeft laten maken, beschouwde Van Dissel als onvoldoende. ‘Ik heb wel een soort van evaluatie gezien, maar dat was eigenlijk meer een beschouwend documentje. Ik denk dat het tijd wordt dat we er een hele serieuze evaluatie op los laten.’
Het onderzoek dat op dit moment aan de FEB wordt uitgevoerd, moet volgens Van Dissel een betere evaluatie worden. De hypothese van het onderzoek is volgens hem, dat het effectiever is de onderwijsmarkt vrij te laten dan deze door een bestuurlijke unie met een daaraan gekoppelde intensieve samenwerking in gebaande routes vast te leggen. ‘Wij als economen verwachten ook in dit geval natuurlijk het meest van vrije markt,’ aldus de decaan. De eerste resultaten van het onderzoek verwacht hij over een half jaar.
De voorzitter van het College van Bestuur Louise Gunning is door de faculteit vooraf niet op de hoogte gesteld van het onderzoek. Maar volgens Van Dissel hoeft dat geen problemen op te leveren. ‘Zij is voldoende gericht op de wetenschap, om met een analyse heel blij te zijn. Wij overleggen niet elk onderzoek met haar. Ik ben een academicus en geen politicus, en wij streven de waarheid na. Wat de bestuurders daar vervolgens mee doen, dat is ander verhaal.'