Sommige mensen beschikken over een beter geheugen dan anderen, doordat hersengebieden die betrokken zijn bij het onthouden van informatie sterker met elkaar in verbinding staan.
Dit blijkt uit onderzoek van neuropsycholoog
Mike Cohen. Ook laat hij zien dat hoe goed je iets kunt onthouden afhangt van bepaalde ritmische hersenactiviteit. Zijn onderzoekresultaten verschijnen eind deze maand in het wetenschappelijk tijdschrift
Current Biology.
Cohen liet proefpersonen tekeningen zien op een computerscherm. Zij kregen de opdracht om, nadat de tekening uit beeld verdween, deze nog een aantal seconden in gedachten te houden. Daartoe moesten de proefpersonen gebruikmaken van hun werkgeheugen, het deel van het geheugen dat betrokken is bij het tijdelijk opslaan van informatie.
Tijdens de taak onderzocht Cohen de hersenactiviteit van de proefpersonen met behulp van een elektro-encefalogram (EEG). Met een EEG kunnen elektrische signalen onder de schedel worden gemeten. De proefpersonen voerden ook een tweede geheugentaak uit waarbij het langetermijngeheugen werd getest. Ze kregen opnieuw een reeks tekeningen te zien en moesten van elke tekening aangeven of die ook te zien was geweest in de eerdere taak.
Herinnering
Cohen onderzocht de proefpersonen ook in de MRI-scanner. Hij keek naar de activiteit in de zogenoemde ‘prefrontale cortex’ (een hersengebied betrokken bij het werkgeheugen) en de hippocampus (betrokken bij het langetermijngeheugen). Cohen ontdekte dat proefpersonen met sterkere connecties tussen deze twee gebieden beter scoorden op de langetermijngeheugentaak. Hij concludeert daaruit dat mensen met sterkere verbindingen tussen twee belangrijke geheugencentra in het brein beter zijn in het aanmaken van herinneringen. Waarom sommige mensen sterkere verbindingen hebben is nog niet bekend.