We hebben maar een tiende van een seconde nodig om een foto te herkennen. Dat komt door een simpele rekentruc die ons brein toepast, zo ontdekten cognitieve neurowetenschappers van de UvA. In het wetenschappelijk tijdschrift Journal of Neuroscience publiceerden ze de resultaten van een onderzoek waaruit blijkt dat de hersens op basis van de statistische verdeling van licht en donker bepalen wat de inhoud van een scène is.
Om hierachter te komen lieten de onderzoekers honderden foto’s aan proefpersonen zien terwijl ze hun hersenactiviteit maten. De proefpersonen moesten steeds aangeven of het plaatje een natuurlijke (bijvoorbeeld een bos) of een kunstmatige omgeving (een straat) toonde. Het brein bleek dat onderscheid razendsnel te maken, en nog correct ook: op basis van de verschillen in hersenactiviteit konden de onderzoekers voorspellen wat het antwoord van de proefpersoon zou zijn.
Aan de hand van een computermodel dat de neurowetenschappers zelf hebben ontwikkeld, bleek dat de hersens die truc met licht en donker toepassen. Dit model vervangt eerdere modellen die een stuk ingewikkelder zijn.
Om hierachter te komen lieten de onderzoekers honderden foto’s aan proefpersonen zien terwijl ze hun hersenactiviteit maten. De proefpersonen moesten steeds aangeven of het plaatje een natuurlijke (bijvoorbeeld een bos) of een kunstmatige omgeving (een straat) toonde. Het brein bleek dat onderscheid razendsnel te maken, en nog correct ook: op basis van de verschillen in hersenactiviteit konden de onderzoekers voorspellen wat het antwoord van de proefpersoon zou zijn.
Aan de hand van een computermodel dat de neurowetenschappers zelf hebben ontwikkeld, bleek dat de hersens die truc met licht en donker toepassen. Dit model vervangt eerdere modellen die een stuk ingewikkelder zijn.
