Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
'Die competitie in de wetenschap, daar doe ik niet meer aan mee'
wetenschap

'Die competitie in de wetenschap, daar doe ik niet meer aan mee'

Marieke Buijs Marieke Buijs,
15 September 2014 - 06:26
Betreft
Deel op
Bij Genève razen, honderd meter onder de Frans-Zwitserse grens, deeltjes met de lichtsnelheid door een 27 ­kilometer lange ring. Met een onvoorstelbare frequentie van veertig miljoen keer per seconde botsen de deeltjes op elkaar. Tussen de brokstukken na zo'n botsing hopen natuurkundigen onbekende exemplaren van de kleinste bouw­stenen van het universum te vinden. Maaike Limper (33) werkte als promovenda mee aan de bouw van de gigantische Atlas­detector, één van de machines die de miljoenen botsingen registreren. Ze schreef mee aan de software om verkregen data te analyseren, deed computersimulaties toen het begin van het deeltjesversnellingsexperiment maar steeds werd uitgesteld en was uiteindelijk als postdoc getuige van de eerste protonenbotsingen.

Hoe was het voor u toen de versneller het na jaren werk eindelijk deed en de eerste gegevens binnenkwamen?
'Dat was best een zware tijd en niet altijd even leuk. Omdat het begin steeds was uitgesteld, was een soort stuwmeer van wetenschappers ontstaan die allemaal de worst was voorgehouden dat zij de wereld de eerste gegevens van de deeltjesversneller zouden mogen presenteren. Dus toen de eerste botsingen waren geregistreerd, werkten we avonden en weekeinden door om ze zo snel mogelijk te analyseren en het eerste paper gepubliceerd te krijgen. Tijdens vergaderingen ontstond strijd over wie de data mocht publiceren. Mensen maakten aanspraak op de beste analyse of de primeur bij een bevinding. Als ­senior-onderzoeker zat ik daar middenin. Ik moest met resultaten komen om mijn werkgever, de universiteit van Iowa, tevreden te stellen.'

En lukte dat?
'Op zich wel. Er werd een manier bedacht om de rivaliteit in goede ­banen te leiden. Alle medewerkers kwamen als coauteur boven elke publicatie te staan. Van het artikel waarin de vondst van het Higgs­deeltje werd gepresenteerd, ben ik één van de pakweg drieduizend auteurs. Door hard te werken kon ik me tussen die drieduizend onderzoekers toch profileren en werden mij twee vervolgbeurzen aangeboden.'

U koos de beurs waarmee u als informaticadeskundige en niet langer als natuurkundige aan de slag ging. Waarom?
'Ik wilde in Genève blijven. De beurs die ik afsloeg, was in het leven geroepen om vrouwelijke bètawetenschappers te stimuleren en zou me terug naar Amsterdam brengen. Ik voelde me schuldig toen ik die kans niet benutte, maar ik had inmiddels een man, die hier hoogleraar is, en een dochter. En de keus voor informatica was een manier om afstand te nemen van de competitieve natuurkunde.'

In Het Parool vertelde de tweeling ­Jelena en Milena Smolic dat ze de ­natuurkunde om dezelfde reden de rug hadden toegekeerd. Denkt u dat vrouwen dat vaker doen?
'Ja, ik denk dat vrouwen minder competitief zijn. En misschien houden mannen zich gemakkelijker groot, doen ze eerder alsof ze iets ­weten of kunnen, ook als ze er eigenlijk niet zeker van zijn. De wetenschap vormt een piramide: er zijn veel studenten, minder promovendi, nog minder postdocplekken en nog minder vaste aanstellingen. Het zijn niet altijd de beste onderzoekers die de top bereiken, maar soms mensen die zich het best hebben geprofileerd, het hardst praten en bestand zijn tegen competitie. Ik wil daar niet meer aan meedoen. Binnenkort zal ik aan een nieuwe baan in het bedrijfsleven beginnen. Ik zal dan software maken die computers zo efficiënt mogelijk met hun rekenkracht laat omgaan. Dat lijkt me heerlijk, al is het voor een commercieel doel.'

Wat zult u missen aan Cern?
'Een omgeving waarin nationaliteit geen rol speelt. Spaanse vrienden die lekker koken, Libanese collega's die je inspireren hun land te bezoeken, en een omgeving waarin het volstrekt vanzelfsprekend is dat je je kinderen drietalig opvoedt.'
lees meer
website loading