De Nederlandse literaire canon, met daarin grootmeesters als de zeventiende-eeuwse (toneel)schrijvers Pieter Corneliszoon Hooft, Joost van den Vondel en Jacob Cats, is niet het resultaat van beoordeling op kwaliteit, maar een selectie die past bij de patriottische idealen van de eerste literatuurrecensenten, die aan het begin van de negentiende eeuw opkwamen. Dat concludeert promovenda
Francien Petiet op basis van een analyse van tijdschriften en literatuurgeschiedenissen uit de eerste helft van de negentiende eeuw.
Patriottisme werd door de eerste literair-historici belangrijker gevonden dan goed schrijven.
Literair-historici hadden vooral een ideologisch doel voor ogen: het herstellen van de in hun ogen vervallen natie. Wie daaraan een bijdrage kon leveren kreeg een positieve recensie.
De wortels van de hedendaagse literaire canon liggen in het begin van de negentiende eeuw. Toen verschenen de eerste literair-historische bloemlezingen en handboeken over de vaderlandse literatuur. Petiet onderzocht hoe het literaire verleden werd omgebouwd tot literair erfgoed.
De selectiecriteria die men toen gebruikte om de meesters te scheiden van de mindere goden waren zeer gekleurd door de tijd. Men wilde de glorie van de Gouden Eeuw herstellen. Alleen door restauratie van de nationale identiteit kon het vaderland er volgens hen weer bovenop komen. Volgens Petiet werd het nationale karakter van literatuur en van schrijvers daarom hoog gewaardeerd, hoger dan het esthetische karakter ervan.
Een van de eerste hoogleraren Nederlands, Cornelis Fransen van Eck, sprak in 1817: ‘Een echt Nederlandsch hoofd, en een echt Nederlandsch hart, worden het best verkregen door de schriften van echt Nederlandsche mannen te lezen’.
Francien Petiet laat zien dat de werken die wij nu nog steeds beschouwen als de belangrijkste literaire prestaties van onze vroegere schrijvers, die status kregen in de negentiende eeuw. De canon zoals die toen werd opgesteld is volgens haar sindsdien nauwelijks nog veranderd. Petiet promoveert vandaag om 12:00 in de Agnietenkapel.