Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
‘Maak van de universitaire lerarenopleiding een docentencoschap’
Foto: Blondinrikard Fröberg (cc, via Flickr)
opinie

‘Maak van de universitaire lerarenopleiding een docentencoschap’

17 December 2015 - 15:19
Betreft
Deel op

De universitaire lerarenopleidingen bereiden niet goed voor op de lespraktijk en zijn onaantrekkelijk voor jonge academici. Leraren moeten net zoals artsen, advocaten en wetenschappers opgeleid worden in de praktijk, bepleiten Sarah van Ierlant en Anke Marit Albers van de Nationale Denktank.

 

De universitaire lerarenopleiding (ULO), een eenjarig masterprogramma dat opleidt tot leraar voor de bovenbouw van havo en vwo, roept al geruime tijd veel onvrede op, ook bij studenten van de UvA. De ULO bereidt de student allereerst niet goed voor op de onderwijspraktijk. De praktijkbegeleiding tijdens stages, volgens beginnende docenten essentieel voor hun opleiding, is in het huidige programma vaak beperkt en wisselend van kwaliteit. Niet zo gek dus dat veel beginnende docenten zich na één jaar ‘wel bevoegd maar niet bekwaam’ (Blendle, 25 cent) voelen.

 

Daarnaast sluit de opleiding ook slecht aan bij de behoefte en voorkennis van net afgestudeerde academici: het is een masteropleiding met een bijhorende focus op onderzoek, terwijl je als jonge academicus net een volledige wetenschappelijke studie hebt afgerond. Je hebt dan dus juist behoefte aan handvatten om voor de klas te overleven. Naar aanleiding van alle onvrede stelden kamerleden Ypma (PvdA) en Duisenberg (VVD) recentelijk nog voor de opleiding in zijn geheel af te schaffen. De Nationale DenkTank 2015 doet een ander voorstel: maak van de ULO een docentencoschap, een postgraduate traject waarin jonge academici in een tweejarig betaald praktijkprogramma kunnen specialiseren tot docent.

De praktijk-ervaring wordt verrijkt via terugkomdagen op de universiteit

Leerwerktraject

Hoe ziet dat docentencoschap er precies uit? Na een universitaire master start de jonge academicus met een zomerschool en gaat daarna een tweejarig betaald traject in waarin hij of zij on the job geschoold wordt door een ervaren docent, die hiervoor is getraind. De praktijkervaring wordt gedurende het traject verrijkt via terugkomdagen bij de ULO, waarbij de beginnende leraren zelf kiezen welke lesmodules voor hen op dat moment het meest relevant zijn.

 

Bovendien vormen beginnende docenten samen een docentenontwikkelteam waarin zij ideeën uitwisselen, oefenen met lesontwerp en elkaar feedback geven. Een proeve van bekwaamheid aan het einde van het traject garandeert de kwaliteit van nieuwe docenten en bepaalt of de tijdelijke bevoegdheid van de docent kan worden omgezet in een definitieve eerstegraads lesbevoegdheid.

 

Bevoegd en bekwaam

Het docentencoschap lost zo twee belangrijke problemen van de huidige ULO’s op. In de eerste plaats sluit de praktijkgestuurde opleiding beter aan op de onderwijspraktijk en de voorkennis en behoeften van de student. In de tweede plaats zorgt de nadruk op praktijkbegeleiding en langere duur van de scholing ervoor dat docenten aan het einde van het programma niet alleen bevoegd maar ook bekwaam zijn – betere docenten dus. De praktijkgestuurde opleiding met intensieve één-op-één begeleiding zal daarom helpen om de hoge uitval onder beginnende docenten – een kwart valt binnen de eerste twee jaar uit – te verminderen.

 

Financieel zou deze opleiding nu al haalbaar zijn via een herverdeling van middelen richting praktijkbegeleiding. Wij roepen de Universiteit van Amsterdam dan ook op haar ULO kritisch te herzien en om te vormen tot een docentencoschap.

 

Sarah van Ierlant is student Wijsbegeerte en Politicologie aan de Universiteit van Amsterdam. Anke Marit Albers is promovenda Cognitieve Neurowetenschap aan de Radboud Universiteit. Beiden zijn deelnemers aan De Nationale DenkTank 2015 over Het Leren van de Toekomst.

lees meer
website loading