Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
‘Mbo’ers moeten vooral in eerste maanden worden geholpen’
actueel

‘Mbo’ers moeten vooral in eerste maanden worden geholpen’

Maaike Kooijman Maaike Kooijman,
16 January 2016 - 10:49

De HvA is van plan om er de komende jaren meer aandacht te besteden aan de moeilijke overgang van mbo naar hbo. Daarom werd gisteren vanuit het Domein Maatschappij en Recht de conferentie ‘Bruggen Bouwen’ georganiseerd. Rector Huib de Jong en lector Louise Elffers praatten over trends doorbreken, trilemma’s en oplossingen.

HvA-rector Huib de Jong opent de conferentie. Hij begon zelf ooit op vmbo-niveau en belandde uiteindelijk op de universiteit, dus hij weet alles van de doorstroom tussen onderwijsniveaus. ‘In deze periode wordt het vaak miskend en “stapelen” genoemd, maar dat vind ik een foute keuze. De HvA wil landelijke trends doorbreken en een doorstroom wél mogelijk maken,’ zegt De Jong. ‘Uiteindelijk gaat het allemaal om de ontmoeting tussen docent en student. We moeten een balans vinden tussen wat bestuurlijk moet en wat er in het klaslokaal gebeurt.’

 

Trilemma

Louise Elffers, lector Beroepsonderwijs aan de HvA, benoemt een belangrijke ontwikkeling in het hbo. ‘Er wordt tegenwoordig gedacht dat er een trilemma bestaat tussen toegankelijkheid, kwaliteit en studiesucces. Oftewel: dat de kwaliteit erop achteruitgaat als je streeft naar meer studiesucces en een betere toegankelijkheid. Maar dat denk ik niet. Toegankelijkheid en kwaliteit zorgen júist voor studiesucces.’

 

Ze geeft toe dat mbo’ers vaak als een probleem worden gezien, maar desondanks zal de instroom niet dalen. ‘We leven in een schooled society, waarin je opleidingsniveau steeds bepalender wordt. De keuze voor hoger onderwijs is bijna een noodzakelijke.’

 

Bekend is dat bij de overgang van het vmbo naar het mbo vooral jongens en allochtone studenten vaak uitvallen. Dat is meestal al in de eerste paar maanden. Voor de overgang van het mbo naar het hbo geldt waarschijnlijk hetzelfde, maar als die paar maanden eenmaal voorbij zijn, doen ze het zelfs beter dan havisten, zegt Elffing. Daarom moeten hogescholen volgens haar focussen op de eerste paar maanden.

 

Steunende thuisomgeving

Elffers noemt ook een aantal zaken op die belangrijk zijn voor het studiesucces van instromende mbo’ers. Zo is het bijvoorbeeld bekend dat een steunende thuisomgeving zorgt voor minder uitval. Omdat studenten tegenwoordig minder toegang hebben tot mensen in hun omgeving die weten hoe het hbo werkt, moeten we nadenken over peer tutors, coaching en mentoring, zegt ze.

‘We leven in een schooled society, waarin je opleidingsniveau steeds bepalender wordt’

Bovendien is er een groot verschil tussen de motivatie van studenten. Waar vwo’ers vaak intrensieke motivaties hebben om te gaan studeren, zoals inhoudelijk interessante opleidingen en mogelijkheden om praktijkervaring op te doen, hebben mbo’ers meestal extrensieke motivaties, zichzelf te jong vinden om al te werken of de wens van de ouders uitvoeren.

 

Begeleiding op maat

Volgens Elffers moeten hogescholen hun beide functies, de emancipatiefunctie voor ‘nieuwe’ groepen en de kwalificatiefunctie die een hoog niveau waarborgt, beter waarborgen. ‘Want die sluiten elkaar helemaal niet uit. We moeten anders omgaan met diversiteit en instroom, zorgen voor een betere begeleiding op maat. Daarvoor moeten we inzicht krijgen in waar studenten tegenaan lopen.’

 

Belangrijk is om betrokkenheid te stimuleren, want student engagement – waar de hele HvA mee bezig lijkt te zijn – is een ‘bepalende factor in studiesucces’. Ze vindt het belangrijk om die betrokkenheid te monitoren. Je kunt de betrokkenheid het best stimuleren door ‘onderwijsinhoudelijke ervaringen’ te bieden, zegt ze: ‘Inhoud en niveau, evenwicht tussen sturing en zelfstandigheid, formele interacties met docenten en activerende werkvormen.’

website loading